Vandenplas is een Britse bouwer van carrosserieën voor automobielen.
Van origine was Vanden Plas in de 19e eeuw een succesvolle rijtuigbouwer in België, met meerdere filialen, waarvan de belangrijkste in Brussel, Antwerpen en Gent. In de hoogtijdagen van de automobielontwikkeling, medio jaren twintig van de twintigste eeuw, werd een werkplaats geopend in Londen. Tot aan de Tweede Wereldoorlog bouwde Vanden Plas vele carrosserieën op basis van onder meer Rolls Royce, Bentley en Daimler.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Vanden Plas overgenomen door Austin. Austin wilde Vanden Plas positioneren als luxe tegenhanger van de concurrenten Wolseley 25 HP en Humber Imperial. Van 1946 tot 1963 werd een groot deel van het plaatwerk van Rolls Royce bij Vanden Plas vervaardigd. De komst van de nieuwe Silver Shadow MK1 en de overstap van Rolls Royce naar Pressed Steel (ook onderdeel van BMC) deed een belangrijke inkomstenbron voor Vanden Plas opdrogen.
In 1960 werd Vanden Plas een apart merk toen de luxe, op Austin gebaseerde Vanden Plas Princess werd gepresenteerd. Vanaf 1964 bouwde men tevens de Vanden Plas 1100 op basis van de Austin Glider. Het merk viel vooral op door zijn luxueuze afwerking met hout en leder. De Princess R uit 1965 gebruikte een 3,9 liter motor van Rolls Royce.[1]
De rol van Vanden Plas als luxemodel in de stal van Austin werd in 1965 na verschillende fusies overgenomen door Daimler. Vanden Plas werd binnen het BMC/BL concern gebruikt om een aantal auto's een luxueus en bijzonder cachet te geven, het kreeg daarmee een vergelijkbare rol als Ghia bij Ford.
In 1967 verscheen de BMC ADO16-versie Vanden Plas 1300, die in 1973 het enige model werd. De laatste Vanden Plas, de 1500, was een luxe uitvoering van de Austin Allegro. Het merk maakte voorts carrosserieën voor Daimler en Jaguar. In 1979 werd de productie overgebracht van Londen naar MG in Abingdon. In 1980 verdween het merk.[1]