Von Barnekow is een oorspronkelijk van het eiland Rügen afkomstig geslacht, waarvan leden gingen behoren tot de Zweedse, Deense en Pruisische adel.
De stamreeks begint met Lubbertus de Barnekow die in 1255 wordt vermeld. Toen met het Verdrag van Roskilde in 1658 het eiland overging naar Zweden splitste de Deense tak zich in tweeën en ontstond een Zweedse tak van het geslacht waarvan Christian Barnekow (1626-1666) in 1664 in het Zweedse ridderhuis werd opgenomen. In 1752 werden ze verheven tot Zweeds baron, in 1816 tot graaf.
Een tak van het geslacht bleef in Duitsland. Een nazaat daarvan werd in 1825 opgenomen in de Pruisische adelstand met de titel van Freiherr.
In 1885 ontstonden door huwelijk banden met Nederlandse geslachten.
Gottlieb Freiherr von Barnekow (1740-1829), opperhoutvester, opgenomen in de Pruisische Freiherrenstand in 1825