Wereldkampioenschap wegrace 1955

Wereldkampioenschap wegrace
seizoen 1955
Volgende: 1956
Vorige: 1954
Na het stoppen van NSU kon HP Müller niet meer beschikken over de snelle NSU Rennmax, maar met de NSU Sportmax werd hij toch wereldkampioen.
Na het stoppen van NSU kon HP Müller niet meer beschikken over de snelle NSU Rennmax, maar met de NSU Sportmax werd hij toch wereldkampioen.
Organisator Fédération Internationale de Motocyclisme
Aantal races Zes voor 125 cc, vijf voor 250 cc en de zijspanklasse, zeven voor 350 cc en acht voor 500 cc
500 cc
Rijderstitel Vlag van Verenigd Koninkrijk Geoff Duke
Tweede Vlag van Ierland Reg Armstrong
Derde Vlag van Italië Umberto Masetti
Constructeurstitel Vlag van Italië Gilera
350 cc
Rijderstitel Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Lomas
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Dickie Dale
Derde Vlag van Duitsland August Hobl
Constructeurstitel Vlag van Italië Moto Guzzi
250 cc
Rijderstitel Vlag van Duitsland Hermann Paul Müller
Tweede Vlag van Verenigd Koninkrijk Cecil Sandford
Derde Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Lomas
Constructeurstitel Vlag van Italië MV Agusta
125 cc
Rijderstitel Vlag van Italië Carlo Ubbiali
Tweede Vlag van Zwitserland Luigi Taveri
Derde Vlag van Italië Remo Venturi
Constructeurstitel Vlag van Italië MV Agusta
Zijspannen
Rijderstitel Vlag van Duitsland Willi Faust/Vlag van Duitsland Karl Remmert
Tweede Vlag van Duitsland Wilhelm Noll/Vlag van Duitsland Fritz Cron
Derde Vlag van Duitsland Walter Schneider/ Vlag van Duitsland Hans Strauß en
Vlag van Duitsland Manfred Grunwald
Constructeurstitel BMW

Het wereldkampioenschap wegrace seizoen 1955 was het zevende in de geschiedenis van het door de FIM georganiseerde wereldkampioenschap wegrace.

De FIM stond in 1955 onder zware druk. De veiligheid van de coureurs stond nog steeds niet hoog op de agenda en Fergus Anderson had zijn frustratie losgelaten in columns en zelfs zijn medaille voor zijn 350cc-titel ingeleverd. Hij werd door de FIM zelfs geroyeerd. NSU trok zich na de successen in de lichtere klassen en de dood van Rupert Hollaus in 1955 terug uit de wegrace. Niemand was echt gelukkig met deze terugtocht, want de "toonbankmotor" NSU Sportmax leverde weliswaar 10pk minder dan een Rennmax, maar was nog steeds behoorlijk snel te maken. Dat bleek ook zo te zijn, want privérijder "HP" Müller werd gewoon 250cc-wereldkampioen. Velocette had al enkele jaren eerder de handdoek in de ring gegooid en Norton was overgenomen door Associated Motor Cycles, dat ook al de AJS-racers moest verzorgen. De Britse vertegenwoordiging bestond in 1955 alleen nog uit merken die behoorden tot Associated Motor Cycles, met name Norton. Ze hadden een enorme achterstand op technisch gebied opgelopen. Ze hadden geen viercilinders en misten de slag bij de ontwikkeling van goede stroomlijnkuipen. Er zouden enorme investeringen nodig zijn om dat allemaal in te halen. Bovendien werd elke Britse coureur die goed presteerde meteen door een Italiaans team weggekaapt. In 1955 ging ook Ray Amm naar MV Agusta. Hij was in 1954 nog tweede geworden in de 500cc-klasse met een Norton Manx. Voor Norton was dat het sein ermee te stoppen. Men zou zich alleen nog richten op de Isle of Man TT met de 350- en 500cc-Manx-modellen. Toch waren de Britse eencilinders nog lang niet van het toneel verdwenen. De WK-lijsten bleven nog jaren gevuld met namen van amateurs die vaak alleen in de Ulster Grand Prix, de Junior TT en de Senior TT aan de start kwamen met machines als de AJS Boy Racer, de BSA Gold Star, de Matchless G45 of de Norton Manx. Wie als privérijder wilde meedoen moest zelf een straatmotorfiets opvoeren óf een Britse productieracer aanschaffen. In 1955 hadden de Italianen feitelijk alleen nog elkaar om te verslaan. Zelfs de Ulster Grand Prix werd niet door een Britse motorfiets gewonnen, terwijl daar behalve de Zwitsers Florian Camathias en Hans Haldemann en de Sri Lankaan Rally Dean alleen coureurs uit Angelsaksische landen startten. Bill Lomas won er met zijn Moto Guzzi. De Britse coureurs deden het uitstekend, met topklasseringen in de 250-, 350- en 500cc-klasse. Norton wist zelfs geen enkele race te winnen, zelfs niet de "eigen" Isle of Man TT of de zijspanklasse.

In 1955 zou het nieuwe Circuit van Drenthe feestelijk in gebruik genomen worden. De Nederlandse rijder Drikus Veer kreeg van Gilera de reservemachine van Geoff Duke waarmee hij vierde werd. Het feest werd echter verstoord doordat de privérijders protesteerden tegen de slechte condities en hun startgeld. In de 350cc-klasse reden twaalf van hen na één ronde het rennerskwartier in, waardoor de race alleen door de fabrieksrijders en enkele Nederlandse coureurs werd voltooid. Om iets dergelijks in de 500cc-klasse te voorkomen (en daarmee ook de woede van de toeschouwers) ging de organisatie nog vóór de start in op de eisen van de coureurs. Gilera-coureurs Duke en Armstrong namen niet deel aan de demonstraties, maar bemiddelden voor de privécoureurs bij de organisatie. Het seizoen verliep verder normaal en in het najaar leken de voorbereidingen naar een nieuw succesvol seizoen in 1956 te leiden. Groot was dan ook de verrassing toen in november het besluit van de FIM kwam dat 14 coureurs, waaronder Alfredo Milani, Giuseppe Colnago, Geoff Duke en Reg Armstrong, waren geschorst voor de eerste helft van het volgende seizoen. Drie andere Italiaanse coureurs werden voor vier maanden geschorst. De “misdaad” van Armstrong en Duke was dat ze bij de TT-organisatie voor de privérijders hadden gepleit en gedreigd hadden zelf ook niet te starten. De Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging had daarvoor wraak genomen door de zaak aanhangig te maken bij de FIM die tot een besluit kwam dat door weinigen werd begrepen.

Puntentelling

[bewerken | brontekst bewerken]
 1e   2e   3e   4e   5e   6e 
Punten: 8 6 4 3 2 1

Aantal tellende wedstrijden

[bewerken | brontekst bewerken]
 125 cc  250 cc  350 cc  500 cc  Zijspan
Aantal races: 6 5 7 8 5
Tellend: 4 4 4 5 4
  • Rod Coleman had zijn carrière beëindigd.
  • Werner Haas had zijn carrière beëindigd.
  • Tommy Wood beëindigde zijn carrière, hoewel hij net als Fergus Anderson nog een keer in de Belgische Grand Prix startte.
GP van Spanje, Montjuïc

De GP van Spanje had drie jaar achter elkaar het seizoen af moeten sluiten, waardoor er geen spanning meer was omdat de meeste wereldtitels al beslist waren. Daar had men over geklaagd en in 1955 mocht men het seizoen weer openen. Erg druk was het echter niet: de 125cc-klasse en de 500cc-klasse kenden elk slechts vijftien deelnemers en bij de zijspanrace startten slechts tien combinaties.

GP van Frankrijk, Reims

Dit was voorlopig de laatste Grand Prix van Frankrijk. Pas in het seizoen 1959 kwam ze weer terug, maar nu op het Circuit de Charade in Clermont-Ferrand. Dat had overigens niets met het circuit te maken. In het seizoen 1956 ging de Franse GP niet door vanwege het (auto)-ongeluk tijdens de 24-uur van Le Mans en in het seizoen 1957 door benzineschaarste vanwege de Suezcrisis. In 1958 was er wel een Franse Grand Prix, maar ze telde niet meer voor het wereldkampioenschap.

Isle of Man TT, Mountain Course/Clypse Course

Deze editie was de eerste dat geen enkele Britse machine een professionele TT-race won. De Clubmans Junior TT, Clubmans Senior TT en Lightweight 250 cc TT verhuisden allemaal naar de Clypse Course, waar ook de Lightweight 125 cc TT en de Sidecar TT reden. Daardoor werden ze voor het publiek veel interessanter omdat de racers vaker passeerden. Na de derde ronde van de Senior TT ontstond enige tijd grote euforie toen bekend werd dat Geoff Duke met de Gilera 500 4C als eerste de "Ton" (100 mph) over een ronde gereden had. Na de wedstrijd werd het nagerekend en gecorrigeerd naar 99.97 mph. Hoe belangrijk de Ton was bleek toen het publiek hevig protesteerde en er zelfs een maandenlange discussie ontstond over de correctie van de tijd van Duke. Uiteindelijk werd de hele Snaefell Mountain Course nagemeten en toen bleek ze zelfs nog iets korter te zijn dan de officiële 37¾ mijl. Daarmee stond vast dat Geoff Duke de Ton nog niet gehaald had (97,93 mph). Maar Duke had wel de Senior TT gewonnen, vóór zijn teamgenoot Reg Armstrong. De snelste Britse machine, de Norton Manx van Jack Brett, had zes minuten achterstand. In de Junior TT had Moto Guzzi eindelijk besloten vanaf het begin mee te doen: Bill Lomas won met de Monocilindrica 350. In de Lightweight 250 cc TT ging Cecil Sandford (Moto Guzzi) zeven ronden lang aan de leiding, maar aan de finish had Bill Lomas (MV Agusta) bijna een minuut voorsprong. De Lightweight 125 cc TT was een prooi voor MV Agusta, met Carlo Ubbiali vóór Luigi Taveri. Walter Schneider en Hans Strauß wonnen met BMW de Sidecar TT.

GP van Duitsland, Nordschleife

Geoff Duke won zijn derde 500cc-race op rij en nam de leiding in het wereldkampioenschap. In de 350cc-klasse won Bill Lomas zijn tweede race, hoewel hij slechts als vervanger van Dickie Dale was ingehuurd. De 250cc-race werd een prooi voor de privérijders "Happi" Müller (al 45 jaar oud) en Wolfgang Brand. Door zijn overwinning in de 125cc-race kwam Carlo Ubbiali nu alleen aan de leiding van het WK te staan. Hetzelfde gebeurde met de combinatie Willi Faust/Karl Remmert in de zijspanklasse. Tijdens de trainingen verongelukte de Argentijnse coureur Ricardo Galvagni in de Aremberg Curve met een Norton 30M. Giuseppe Lattanzi, op dat moment derde in de 125cc-stand, was op 19 juni tijdens de Milaan-Taranto race verongelukt.

De Moto Guzzi V8 debuteerde tijdens de trainingen in Spa-Francorchamps, maar werd in de race niet gebruikt.
GP van België, Spa-Francorchamps

Het meest spectaculair in de Belgische Grand Prix was wellicht het optreden van Duilio Agostini in de trainingen. Na veel geruchten, vooral door teamchef Fergus Anderson de wereld ingestuurd, bleek dat de nieuwe 500cc-Moto Guzzi een V8 was. Zo kon het publiek in elk geval tijdens de trainingen het unieke achtcilinder-geluid horen, want in de race kwam de Moto Guzzi Otto Cilindri niet aan de start. Het team van Moto Guzzi was bepaald niet op volle sterkte verschenen. Naast Agostini, logischerwijs aanwezig omdat hij de testrijder van de V8 was, reed manager Anderson ook weer eens mee. Hij liet Ken Kavanagh thuis. Bill Lomas startte alleen in de 350cc-race en Dickie Dale was mogelijk nog steeds geblesseerd. Gilera trad juist op volle sterkte aan. Behalve de "normale" fabriekscoureurs kreeg Pierre Monneret zijn tweede kans met de Gilera 500 4C en werd ook de Belg Léon Martin van een dergelijke machine voorzien. Alleen Libero Liberati ontbrak, zoals meestal omdat hij zich moest concentreren op het kampioenschap van Italië. MV Agusta stuurde alleen Carlo Bandirola (derde in het wereldkampioenschap) en Tito Forconi, maar zij vielen beiden uit. In de 350cc-klasse deed August Hobl het opnieuw goed met de door Helmut Görg en ingenieur Dörner helemaal vernieuwde DKW RM 350, maar Bill Lomas breidde zijn voorsprong in het klassement weer verder uit. BMW was oppermachtig in de zijspanklasse.

Dutch TT, Assen

Met het in zeer korte tijd gerealiseerde nieuwe circuit kon de TT-commissie, die uiteindelijk besloten had ook een groot deel van de kosten voor haar rekening te nemen, de 25e TT van Assen tot een groot feest maken. Dat feest werd echter verstoord door een rijdersstaking in de 350cc-klasse en een dreigende staking in de 500cc-klasse. Al tijdens de trainingen ontstond er onrust in het rennerskwartier, waar vooral Australische, Nieuw-Zeelandse en Britse privérijders kampeerden. Hoewel het circuit nieuw was, waren deze coureurs helemaal niet te spreken over de armoedige omstandigheden waaronder ze moesten werken. Onder hen was Keith Campbell, die niet eens had willen inschrijven omdat hij liever deelnam aan lucratieve internationale races met hogere start- en prijzengelden. Hij was benaderd door de TT-organisatie, waarschijnlijk na zijn derde plaats in de GP van België. Er was met hem geen startgeld afgesproken (de meeste rijders hadden de afspraak in hun inschrijfformulier staan: 400- tot 700 gulden voor starts in twee klassen). In Assen zou hij alleen in de 350cc-klasse kunnen starten, omdat hij in Schotten twee blokken kapot had gedraaid en er slechts één kon repareren. Men bood hem voor één start 300 gulden. Daar was Campbell niet tevreden mee, temeer omdat hem dat pas op het circuit werd meegedeeld en hij in België zo sterk had gereden. Campbell en zijn helper Bob Edmonds werden zo de initiatiefnemers van de rijdersstaking in de 350cc-klasse. Die vond plaats één ronde na de start van de 350cc-klasse om 11.30 uur. De meeste 350cc-coureurs stonden ook voor de 500cc-klasse ingeschreven en het was voor de organisatie belangrijk om een herhaling tijdens die race te voorkomen. Zo kon er tot 16.15 uur, de starttijd van de 500cc-race, onderhandeld worden. De Australiërs benaderden Geoff Duke om voor hen te lobbyen bij het TT-bestuur. Duke zette hun argumenten kracht bij door te dreigen dat ook het fabrieksteam van Gilera niet van start zou gaan. Hij had daarover al overlegd met Reg Armstrong, Alfredo Milani en Giuseppe Colnago. MV Agusta werd niet in de plannen betrokken, maar begon wel de motorfietsen in de vrachtauto te laden toen men hoorde van de staking. Zo groeide een relatief kleine actie van twaalf privérijders eigenlijk buiten proportie. Uiteindelijk ging de organisatie vlak voor de 500cc-race overstag en ze betaalde in totaal 19.000 gulden aan extra startgelden uit, niet alleen aan de stakers, maar aan alle deelnemers. Voor de coureurs het geld kregen moesten ze een verklaring ondertekenen dat ze de verhoging van het startgeld onder dreiging van een staking hadden afgedwongen én dat hun verklaring zou worden gebruikt om het gebeurde aan Commission Sportive Internationale van de FIM te rapporteren.

Ulster Grand Prix, Dundrod

In Ulster had men drie dagen nodig om slechts drie klassen te laten racen. Dat het publiek langs het Dundrod Circuit niets hoefde te betalen (openbare weg) was terecht: van de top tien in de 500cc-stand kwam helemaal niemand aan de start. Gilera bleef helemaal thuis, MV Agusta stuurde alleen de 250cc-rijders en Moto Guzzi gaf voor de gelegenheid een 500cc-racer aan Bill Lomas, maar Ken Kavanagh en Duilio Agostini kwamen niet opdagen. De privérijders, die zich op 25 augustus in Nederland moesten verantwoorden voor de rijdersstaking tijdens de TT van Assen, gebruikten de Ulster Grand Prix om de Professional Riders Association op te richten, die door de KNMV als partij niet werd geaccepteerd omdat ze ten tijde van het gebeurde nog niet bestond.

Nations GP, Monza

Meer dan 100.000 toeschouwers zagen in Monza vijf races, maar in de meeste klassen was de spanning om de wereldtitels al verdwenen. In de 250cc-klasse was er nog enige spanning: Cecil Sandford kon de wereldtitel nog van Hermann Paul Müller afnemen en tot nu toe hadden de vijf wedstrijden allemaal een andere winnaar gehad.

De Moto Guzzi V8 was in 1955 nog in zijn testfase
De Moto Guzzi V8 was in 1955 nog in zijn testfase
Italiaanse privérijders konden de Gilera Saturno nu ook met twee hydraulische schokdempers kopen, maar ze gaven vaak de voorkeur aan Britse productieracers
Italiaanse privérijders konden de Gilera Saturno nu ook met twee hydraulische schokdempers kopen, maar ze gaven vaak de voorkeur aan Britse productieracers

Nadat hij onenigheid had gekregen met het team van Gilera, dat hem in 1954 slechts mondjesmaat gesteund had, stapte Umberto Masetti over naar MV Agusta. De 500cc-klasse was in 1955 qua motorfietsen een zuiver Italiaanse aangelegenheid. De eerste twee plaatsen in het kampioenschap gingen naar Gilera met Geoff Duke en Reg Armstrong, maar MV Agusta had de aansluiting gevonden en Umberto Masetti werd derde. BMW baarde weliswaar opzien met de RS 54, maar de roekeloze stijl van Walter Zeller leverde uiteindelijk slechts een tweede plaats in de Grand Prix van Duitsland op en dat was de enige wedstrijd waarin hij startte. Zeller werd met die ene wedstrijd tiende in het kampioenschap. Fergus Anderson was de nieuwe teammanager bij Moto Guzzi, maar stapte na een jaar al op na onenigheid over zijn bevoegdheden. Moto Guzzi werkte intussen aan de Otto Cilindri V8.

GP van Spanje, Montjuïc

Regerend wereldkampioen Geoff Duke viel uit door ontstekingsproblemen, maar zijn Gilera-teamgenoot Reg Armstrong won de race voor Carlo Bandirola, die ondanks zijn snelste ronde toch op ruim een halve minuut achterstand werd gereden. Op zijn beurt bleef hij Umberto Masetti ook weer 40 seconden voor. Slechts acht deelnemers bereikten de finish.

GP van Frankrijk, Reims

Slechts vier merken met achttien coureurs traden aan in de 500cc-race: Gilera, Matchless, MV Agusta en Norton. Dat laatste merk had echter geen fabrieksteam meer en de inzet was dus te danken aan privérijders met een Norton Manx. Ook de inzet van Matchless was nogal beperkt, want de Matchless G45 was geen serieuze kandidaat voor de prijzen. Belangrijkste afwezige was Moto Guzzi, dat de moed had opgegeven om met de Quattro Cilindri te winnen, maar nog lang niet klaar was met de ontwikkeling van de nieuwe Otto Cilindri. Geoff Duke, die in de Grand Prix van Spanje was uitgevallen met ontstekingsproblemen, won voor zijn teamgenoot Libero Liberati. Overtuigend, want Duke had op de streep precies twee minuten voorsprong. Reg Armstrong werd op nog grotere achterstand gereden, maar bleef dankzij zijn derde plaats aan de leiding van de WK-stand. Slechts elf rijders haalden de finish. Daaronder was zijspancoureur Florian Camathias, die verdienstelijk zevende werd. Ook Francis Flahaut, de bakkenist van zijspancoureur Jean Murit kwam aan de start, maar hij viel uit.

Isle of Man TT, Mountain Course

Het team van MV Agusta was met haar 500cc-machines niet naar het Eiland Man gekomen. Het had vrijwel geen coureurs die de Snaefell Mountain Course kenden. Alleen Carlo Bandirola had in 1953 een keer deelgenomen aan de Senior TT, maar was toen gestopt nadat zijn teamgenoot Les Graham dodelijk was verongelukt. Daarom had men Ray Amm aangetrokken. Die had al drie keer op de Mountain Course gewonnen, maar was in april dodelijk verongelukt tijdens de Coppa d'Oro Shell op Imola. In de derde ronde reed Geoff Duke de snelste ronde ooit, naar veel later bleek net niet met 100 mijl per uur gemiddeld. Hij domineerde de Senior TT en won met bijna twee minuten voorsprong op zijn teamgenoot Reg Armstrong. Het Moto Guzzi-team startte nog met de Quattro Cilindri uit 1952, waarmee Ken Kavanagh weliswaar derde werd, maar met bijna vijf minuten achterstand.

GP van Duitsland, Nordschleife

Door zijn overwinning in Duitsland nam Geoff Duke de leiding in het wereldkampioenschap over van zijn teamgenoot Reg Armstrong, die uitviel. Walter Zeller kwam met de BMW RS 54 op de tweede plaats met 24 seconden achterstand, maar toch nog drie minuten sneller dan Carlo Bandirola met de MV Agusta 500 4C.

GP van België, Spa-Francorchamps

De beide kopmannen van Gilera, Geoff Duke en Reg Armstrong, vielen allebei uit, maar hun voorsprong in het WK werd niet bedreigd. Ondanks dat stonden er toch drie Gilera-rijders op het erepodium. Giuseppe Colnago als vaste fabrieksrijder voor de gastrijders Pierre Monneret en Léon Martin. Duilio Agostini werd vierde, mogelijk met een Moto Guzzi Monocilindrica 500, maar waarschijnlijker met een Quattro Cilindri.

Dutch TT, Assen

Na alle consternatie tussen de 350- en de 500cc-race gingen de coureurs rond half vijf van start, aanvankelijk aangevoerd door Reg Armstrong. Na zes ronden nam Geoff Duke de leiding over om uiteindelijk met ruim een halve minuut te winnen. Achter Armstrong was Drikus Veer, met de reserve-Gilera 500 4C van Duke, van de elfde plaats opgeklommen naar de derde, waar hij in gevecht was met Umberto Masetti. Drie ronden voor de finish maakte Veer een foutje waardoor Masetti alsnog derde werd. Drikus Veer was de eerste Nederlander die in de 500cc-klasse punten scoorde. Voor Geoff Duke was de dag nog beter: hij was nu al zeker van zijn zesde wereldtitel.

Ulster Grand Prix, Dundrod

Zonder de deelname van de beste coureurs uit de 500cc-klasse werd de race vooral een grote tegenslag voor Norton, dat weliswaar geen fabrieksteam meer had, maar terecht had gehoopt op een overwinning. Moto Guzzi had haar Quattro Cilindri terzijde geschoven en was nog niet klaar met de ontwikkeling van de Otto Cilindri, maar had intussen de eencilinder Monocilindrica 500 van twee bovenliggende nokkenassen voorzien. Bill Lomas won er de race mee voor John Hartle (Norton) en Dickie Dale, eveneens met een Monocilindrica 500. De overige punten werden verdeeld onder privérijders.

Nations GP, Monza

In de 500cc-race ging Geoff Duke aanvankelijk aan de leiding en hij reed ook de snelste ronde, maar toen hij problemen kreeg met zijn Gilera 500 4C werd hij gepasseerd door MV Agusta-rijder Umberto Massetti en door Reg Armstrong, die zijn Gilera slechts een halve seconde later over de streep stuurde. Duke zat toen ook nog in de kopgroep en finishte een seconde later.

Uitslagen 500cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 1 mei Vlag van Spanje (11 okt. 1945- 20 jan. 1977) GP van Spanje Montjuïc Reg Armstrong Carlo Bandirola Umberto Masetti Carlo Bandirola
2 15 mei Vlag van Frankrijk GP van Frankrijk Reims Geoff Duke Libero Liberati Reg Armstrong Geoff Duke
3 10 juni Vlag van Man Isle of Man TT Mountain Course Geoff Duke Reg Armstrong Ken Kavanagh Geoff Duke
4 26 juni Vlag van Bondsrepubliek Duitsland GP van Duitsland Nürburgring Nordschleife Geoff Duke Walter Zeller Carlo Bandirola Geoff Duke
5 3 juli Vlag van België GP van België Spa-Francorchamps Giuseppe Colnago Pierre Monneret Léon Martin Geoff Duke
6 16 juli Vlag van Nederland TT van Assen Assen Geoff Duke Reg Armstrong Umberto Masetti Geoff Duke en
Reg Armstrong
7 13 augustus Vlag van Noord-Ierland Ulster Grand Prix Dundrod Bill Lomas John Hartle Dickie Dale Bill Lomas
8 4 september Vlag van Italië GP des Nations Monza Umberto Masetti Reg Armstrong Geoff Duke Geoff Duke

Eindstand 500cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
1 Vlag van Verenigd Koninkrijk Geoff Duke Gilera 36
2 Vlag van Ierland Reg Armstrong Gilera 30
3 Vlag van Italië Umberto Masetti MV Agusta 19
4 Vlag van Italië Giuseppe Colnago Gilera 13
5 Vlag van Italië Carlo Bandirola MV Agusta 10
6 Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Lomas Moto Guzzi 8
7 Vlag van Italië Libero Liberati Gilera 6
Vlag van Bondsrepubliek Duitsland Walter Zeller BMW
Vlag van Frankrijk Pierre Monneret Gilera
Vlag van Verenigd Koninkrijk John Hartle Norton
11 Vlag van Verenigd Koninkrijk Bob McIntyre Norton 5
12 Vlag van Australië Ken Kavanagh Moto Guzzi 4
Vlag van België Léon Martin Gilera
Vlag van Verenigd Koninkrijk Dickie Dale Moto Guzzi
15 Vlag van Italië Tito Forconi MV Agusta 4
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
16 Vlag van Italië Orlando Valdinoci Gilera 3
Vlag van Verenigd Koninkrijk Jack Brett Norton
Vlag van Italië Duilio Agostini Moto Guzzi
Vlag van Nederland Drikus Veer Gilera
20 Vlag van Italië Nello Pagani MV Agusta 2
Vlag van Frankrijk Jacques Collot Norton
Vlag van België Auguste Goffin Norton
Vlag van Australië Bob Brown Matchless
Vlag van Nieuw-Zeeland Peter Murphy Matchless
Vlag van Italië Alfredo Milani Gilera
26 Vlag van België Firmin Dauwe Norton 1
Vlag van Verenigd Koninkrijk Derek Ennett Matchless
Vlag van Australië Jack Ahearn Norton
Vlag van Verenigd Koninkrijk John Storr Norton
Vlag van Zuid-Afrika (1928-1982) Eddie Grant Norton
Vlag van Verenigd Koninkrijk John Clark Matchless
Vlag van Bondsrepubliek Duitsland Ernst Riedelbauch BMW

Constructeurstitel 500cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Pos. Constructeur Ptn.
1 Vlag van Italië Gilera 40 (54)
2 Vlag van Italië MV Agusta 25
3 Vlag van Italië Moto Guzzi 15
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk Norton 14 (15)
5 Vlag van Bondsrepubliek Duitsland BMW 7
6 Vlag van Verenigd Koninkrijk Matchless 5

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

In 1955 was de 350cc-klasse onbetwist voor de Moto Guzzi Monocilindrica 350. Bill Lomas werd er wereldkampioen mee en Dickie Dale werd tweede. August Hobl kon daar met zijn tweetakt DKW driecilinder niets aan veranderen, maar werd wel derde. John Surtees haalde de hoogste klassering voor een Britse motorfiets. Hij werd met zijn Norton Manx zesde in het kampioenschap.

GP van Frankrijk, Reims

Nu Norton en AJS hun fabrieksteams hadden opgegeven stond niets de Moto Guzzi Monocilindrica 350 meer in de weg: Het hele podium werd bezet door Moto Guzzi-coureurs. Toch was de winnaar verrassend: Duilio Agostini was een goed coureur in de Italiaanse kampioenschappen maar werkte vooral samen met ingenieur Giulio Cesare Carcano als testrijder aan de nieuwe machines. Het was zijn eerste overwinning in een WK-race, maar ook zijn laatste. Dickie Dale en Roberto Colombo stonden naast hem op het podium.

Isle of Man TT, Mountain Course

Omdat Dickie Dale geblesseerd was had Moto Guzzi een probleem. Enrico Lorenzetti kende de Mountain Course wel, maar had er alleen met lichte machines gereden. Roberto Colombo had er nooit gereden. Zo bleven alleen Cecil Sandford en Ken Kavanagh als kenners van het circuit over. Voor de zekerheid vroeg men MV Agusta-rijder Bill Lomas om Dale te vervangen. Kavanagh viel echter uit en Sandford kon niet op tegen Bob McIntyre met de Norton Manx. Dat lukte Lomas wel, zij het na een flink gevecht met McIntyre. Zo zorgde Bill Lomas ervoor dat voor het eerst in de geschiedenis een niet-Britse machine de Junior TT won. Dat was twee dagen nadat hij voor zijn eigenlijke werkgever MV Agusta ook al de Lightweight 250 cc TT had gewonnen.

GP van Duitsland, Nordschleife

Bill Lomas, eigenlijk fabriekscoureur voor MV Agusta in de 125- en 250cc-klasse, won als vervanger van Dickie Dale zijn tweede 350cc-race met de Moto Guzzi Monocilindrica 350. Hoewel die machine als oppermachtig te boek stond, werd August Hobl met de DKW RM 350 tweede voor John Surtees met de Norton 40M. Pas daarachter volgden de Moto Guzzi-rijders Cecil Sandford en Ken Kavanagh. Omdat Duilio Agostini niet scoorde kwam invaller Lomas nu zelfs alleen aan de leiding van de WK-stand.

GP van België, Spa-Francorchamps

Bill Lomas hoefde niet aan te treden voor zijn eigenlijke werkgever MV Agusta, want daarvoor reed hij alleen in de 125- en de 250cc-klasse. Moto Guzzi had hem aangetrokken als vervanger van de geblesseerde Dickie Dale, maar Lomas won nu al zijn derde Grand Prix voor het merk. August Hobl was de enige die hem nog enigszins kon volgen: hij finishte 15 seconden achter Lomas, maar twee minuten voor Keith Campbell, Cecil Sandford en Roberto Colombo.

Dutch TT, Assen

De 350cc-race ging normaal van start, maar bij de doorkomst na de eerste ronde stuurden twaalf privérijders hun machines de pit in en was deel een van de rijdersstaking een feit. Ook Francis Flahaut, meestal bakkenist van Jean Murit en in de zijspanklasse als vierde geëindigd, reed de pit in, maar het was niet duidelijk of hij dat ook uit protest deed. Ken Kavanagh won de race met slechts 0,2 seconde voorsprong op stalgenoot Bill Lomas, die aan 6 punten wel genoeg had om zich nu al wereldkampioen te mogen noemen. Dickie Dale werd met de derde Moto Guzzi derde voor August Hobl, die met de DKW RM 350 in het begin nog aan de leiding had gereden.

Ulster Grand Prix, Dundrod

Kerverse wereldkampioen Bill Lomas won ook de Ulster Grand Prix voor Norton-privérijders John Hartle en John Surtees.

Nations GP, Monza

Zoals verwacht werd de 350cc-klasse weer een succes voor Moto Guzzi. Geen enkel ander merk had een race gewonnen, en dit keer won Dickie Dale zijn eerste race van het jaar. Onverwacht was dat ook niet, want Dale startte lang niet altijd, maar als hij dat deed kwam hij ook op het podium. Wereldkampioenm Bill Lomas werd tweede op 0,1 seconde en Ken Kavanagh werd derde.

Uitslagen 350cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 15 mei Vlag van Frankrijk GP van Frankrijk Reims Duilio Agostini Dickie Dale Roberto Colombo Duilio Agostini
2 10 juni Vlag van Man Isle of Man TT Mountain Course Bill Lomas Bob McIntyre Cecil Sandford Bill Lomas
3 26 juni Vlag van Bondsrepubliek Duitsland GP van Duitsland Nürburgring Nordschleife Bill Lomas August Hobl John Surtees Bill Lomas
4 3 juli Vlag van België GP van België Spa-Francorchamps Bill Lomas August Hobl Keith Campbell Bill Lomas
5 16 juli Vlag van Nederland TT van Assen Assen Ken Kavanagh Bill Lomas Dickie Dale Dickie Dale
6 13 augustus Vlag van Noord-Ierland Ulster Grand Prix Dundrod Bill Lomas John Hartle John Surtees Bill Lomas
7 4 september Vlag van Italië GP des Nations Monza Dickie Dale Bill Lomas Ken Kavanagh Bill Lomas

Eindstand 350cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
1 Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Lomas Moto Guzzi 32 (44)
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Dickie Dale Moto Guzzi 18
3 Vlag van Bondsrepubliek Duitsland August Hobl DKW 17
4 Vlag van Australië Ken Kavanagh Moto Guzzi 14
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Cecil Sandford Moto Guzzi 13
6 Vlag van Verenigd Koninkrijk John Surtees Norton 11
7 Vlag van Italië Duilio Agostini Moto Guzzi 8
8 Vlag van Verenigd Koninkrijk Bob McIntyre Norton 8
9 Vlag van Verenigd Koninkrijk John Hartle Norton 7
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
10 Vlag van Italië Roberto Colombo Moto Guzzi 7
11 Vlag van Australië Keith Campbell Norton 4
12 Vlag van België Auguste Goffin Norton 3
Vlag van Italië Enrico Lorenzetti Moto Guzzi
14 Vlag van Nieuw-Zeeland Peter Murphy AJS 3
Vlag van Bondsrepubliek Duitsland Karl Hofmann DKW
16 Vlag van Australië Maurice Quincey Norton 2
17 Vlag van Bondsrepubliek Duitsland Hans Bartl DKW 2
18 Vlag van Frankrijk Jacques Collot Norton 1

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Constructeurstitel 350cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
De Moto Guzzi Monocilindrica 350 was in 1955 onverslaanbaar
Pos. Constructeur Ptn.
1 Vlag van Italië Moto Guzzi 32 (56)
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Norton 20 (23)
3 Vlag van Bondsrepubliek Duitsland DKW 17
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk AJS 3

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Hoewel NSU officieel gestopt was als fabrieksteam, wist Hermann Paul Müller de titel te pakken in 1955. Hij deed dat echter niet met de fabrieksracer "Rennmax", maar met een "Sportmax", rechtstreeks afgeleid van de machine die bij elke NSU-dealer te koop was. Er reden twee aanstaande topcoureurs met NSU's, zoals Sammy Miller (die vooral naam zou maken als trialrijder) en John Surtees. Verder was het Italië wat de klok sloeg: Cecil Sandford en Bill Lomas werden met Moto Guzzi Bialbero 250 tweede en derde. Bill Lomas miste de titel door een reglementaire fout: hij had in Assen met draaiende motor getankt en daardoor twee punten aftrek gekregen. Zowel Mondial als MV Agusta hadden in de winter van 1954-1955 hun 175cc-sportmotortjes snel genoeg gemaakt om er in de 250cc-klasse mee te starten. De MV was opgeboord tot 203 cc en Luigi Taveri en Umberto Masetti werden er vierde en vijfde mee.

Isle of Man TT, Clypse Course

Bill Lomas won de Lightweight 250 cc TT met de nog niet doorontwikkelde MV Agusta 203 Bialbero, feitelijk een opgeboorde 125 Bialbero. Maar nu NSU gestopt was, was die machine sterk genoeg om de Moto Guzzi Bialbero 250 te verslaan. Moto Guzzi had ook alleen Cecil Sandford afgevaardigd. Enrico Lorenzetti bleef in Italië en Arthur Wheeler reed als privérijder. Hermann Paul Müller kon niet meer beschikken over zijn fabrieks-NSU Rennmax, maar Karl Kleinbach had op basis van de NSU Max 251 OSB een productieracer gemaakt, de NSU Sportmax. Die was veel minder sterk dan de Rennmax, maar Müller werd er toch derde mee.

GP van Duitsland, Nordschleife

"HP" Müller had op de Clypse Course nog vijf minuten achterstand opgelopen op Bill Lomas met zijn MV Agusta Bialbero 203, maar zijn NSU Sportmax was dan ook een productieracer, gebaseerd op de NSU Max 251 OSB, die iedereen zo kon kopen. In Duitsland won hij met een minuut voorsprong op Wolfgang Brand, ook op een NSU Sportmax en Cecil Sandford met zijn Moto Guzzi Bialbero 250. Müller nam zo de leiding in de WK-stand.

Dutch TT, Assen

De 250cc-race in Assen werd gewonnen door Bill Lomas, die echter tijdens het bijtanken zijn motor had laten draaien en daarom als tweede werd geklasseerd. Er werd echter beroep aangetekend, waardoor Lomas aanvankelijk door de sportcommissie van de KNMV toch tot winnaar werd verklaard. Hermann Paul Müller ging hiertegen in beroep bij de FIM, die Lomas ten slotte helemaal uit de uitslag schrapte. De overwinning ging nu naar zijn teamgenoot Luigi Taveri, voor Umberto Masetti en Hermann Paul Müller.

Ulster Grand Prix, Dundrod

Hermann Paul Müller wist nog niet precies hoeveel punten hij had, want hij had een protest ingediend tegen de overwinning van Bill Lomas in Assen (Lomas had daar getankt zonder zijn motor af te zetten). Daarom was het van belang dat hij in Ulster zou winnen, maar dat lukte niet. Het werd een succes voor de NSU Sportmax-productieracer omdat John Surtees won voor Sammy Miller, maar Müller werd slechts zesde. Een meevaller was dat concurrent Cecil Sandford slechts vijfde werd, waardoor Müller aan de leiding van het wereldkampioenschap bleef.

Nations GP, Monza

Carlo Ubbiali startte voor het eerst in de 250cc-klasse, want hij had zich geconcentreerd op de 125cc-klasse, waarin hij wereldkampioen was geworden. Hij won deze race met slechts 0,3 seconde verschil voor Hans Baltisberger met de NSU Sportmax. Sammy Miller werd derde en Hermann Paul Müller vierde. Müller was daarmee ook wereldkampioen. Alleen Moto Guzzi-rijder Cecil Sandford had hem theoretisch nog van de titel af kunnen houden, maar hij komt in de uitslag niet voor.

Uitslagen 250cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 8 juni Vlag van Man Isle of Man TT Clypse Course Bill Lomas Cecil Sandford Hermann Paul Müller Bill Lomas
2 26 juni Vlag van Bondsrepubliek Duitsland GP van Duitsland Nürburgring Nordschleife Hermann Paul Müller Wolfgang Brand Cecil Sandford Hermann Paul Müller
3 16 juli Vlag van Nederland TT van Assen Assen Luigi Taveri Umberto Masetti Hermann Paul Müller Bill Lomas
4 13 augustus Vlag van Noord-Ierland Ulster Grand Prix Dundrod John Surtees Sammy Miller Umberto Masetti John Surtees
5 4 september Vlag van Italië GP des Nations Monza Carlo Ubbiali Hans Baltisberger Sammy Miller Hans Baltisberger

Eindstand 250cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
1 Vlag van Bondsrepubliek Duitsland Hermann Paul Müller NSU 19 (20)
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Cecil Sandford Moto Guzzi 14
3 Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Lomas MV Agusta 13
4 Vlag van Zwitserland Luigi Taveri MV Agusta 11
5 Vlag van Italië Umberto Masetti MV Agusta 11
6 Vlag van Noord-Ierland Sammy Miller NSU 10
7 Vlag van Verenigd Koninkrijk John Surtees NSU 8
Vlag van Italië Carlo Ubbiali MV Agusta
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
9 Vlag van Duitsland Wolfgang Brand NSU 6
10 Vlag van Duitsland Hans Baltisberger NSU 6
11 Vlag van Verenigd Koninkrijk Arthur Wheeler Moto Guzzi 6
12 Vlag van Italië Enrico Lorenzetti Moto Guzzi 3
13 Vlag van Verenigd Koninkrijk Dave Chadwick RDS-Velocette 2
14 Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Webster Velocette 1
15 Vlag van Duitsland Helmut Hallmeier NSU 1

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Constructeurstitel 250cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
NSU Sportmax
Pos. Constructeur Ptn.
1 Vlag van Italië MV Agusta 28 (31)
2 Vlag van Duitsland NSU 20 (30)
3 Vlag van Italië Moto Guzzi 15
4 Vlag van Verenigd Koninkrijk RDS-Velocette 2
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Velocette 1

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

In 1955 was de 125cc-klasse een prooi voor MV Agusta, dat de eerste drie plaatsen in het kampioenschap bezette met Carlo Ubbiali, Luigi Taveri en Remo Venturi.

GP van Spanje, Montjuïc

Nu NSU zich had teruggetrokken was de weg in de 125cc-klasse weer vrij voor de Italiaanse merken. Luigi Taveri had het seizoen 1954 al afgesloten op een MV Agusta 500 4C, maar kwam nu in de lichtere klassen aan de start. Hij won de 125cc-race met de MV Agusta 125 Bialbero voor Romolo Ferri met de Mondial, die vlak voor Carlo Ubbiali finishte.

GP van Frankrijk, Reims

Luigi Taveri werd weliswaar tweede in Frankrijk, maar hij deed toch goede zaken omdat hij de eerste race al gewonnen had. Dit keer won Carlo Ubbiali en Mondial-rijder Giuseppe Lattanzi werd derde.

Isle of Man TT, Clypse Course

De Lightweight 125 cc TT mondde uit in een fel gevecht tussen Carlo Ubbiali en nieuwkomer Luigi Taveri. Taveri leidde aanvankelijk, maar Ubbiali wist hem met slechts twee seconden verschil te verslaan. Achter deze MV Agusta-teamgenoten werd Giuseppe Lattanzi met zijn Mondial derde.

GP van Duitsland, Nordschleife

MV Agusta bleef oppermachtig in de 125cc-klasse, zeker nu Mondial zich na het overlijden van Giuseppe Lattanzi had teruggetrokken. Carlo Ubbiali won met minimaal verschil voor zijn stalgenoten Luigi Taveri en Remo Venturi. De laatste punten waren voor de DDR-coureurs Bernhard Petruschke en Erhart Krumpholz met hun IFA's, het merk dat een jaar later MZ zou gaan heten.

Dutch TT, Assen

Er was maar weinig spanning in de 125cc-race. Al na dertien ronden hadden de MV Agusta-fabrieksrijders Carlo Ubbiali en Remo Venturi het hele veld op een ronde gereden. Aanvankelijk had Luigi Taveri de leiding, maar hij kwam ten val waarbij hij zijn stroomlijnkuip beschadigde en moest opgeven. De overwinning van Ubbiali betekende dat hij onbereikbaar was geworden voor de concurrentie en wereldkampioen 125 cc was.

Nations GP, Monza

Carlo Ubbiali, die al wereldkampioen was, won ook de laatste 125cc-race, zonder de grootste concurrenten, de coureurs van Mondial. Dat merk had zich teruggetrokken na het dodelijke ongeval van Giuseppe Lattanzi. Nu waren alle podiumplaatsen voor MV Agusta, met Remo Venturi op de tweede- en Angelo Copeta op de derde plaats.

Uitslagen 125cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 1 mei Vlag van Spanje (11 okt. 1945- 20 jan. 1977) GP van Spanje Montjuïc Luigi Taveri Romolo Ferri Carlo Ubbiali Luigi Taveri
2 15 mei Vlag van Frankrijk GP van Frankrijk Reims Carlo Ubbiali Luigi Taveri Giuseppe Lattanzi Romolo Ferri
3 8 juni Vlag van Man Isle of Man TT Clypse Course Carlo Ubbiali Luigi Taveri Giuseppe Lattanzi Carlo Ubbiali
4 26 juni Vlag van Duitsland GP van Duitsland Nürburgring Nordschleife Carlo Ubbiali Luigi Taveri Remo Venturi Carlo Ubbiali
5 16 juli Vlag van Nederland TT van Assen Assen Carlo Ubbiali Remo Venturi Rudolf Grimas Luigi Taveri
6 4 september Vlag van Italië GP des Nations Monza Carlo Ubbiali Remo Venturi Angelo Copeta Carlo Ubbiali

Eindstand 125cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
1 Vlag van Italië Carlo Ubbiali MV Agusta 32 (44)
2 Vlag van Zwitserland Luigi Taveri MV Agusta 26
3 Vlag van Italië Remo Venturi MV Agusta 16
4 Vlag van Italië Giuseppe Lattanzi (†) Mondial 11
5 Vlag van Italië Angelo Copeta MV Agusta 8
6 Vlag van Italië Romolo Ferri Mondial 7
7 Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Webster MV Agusta 5
8 Vlag van Oostenrijk Rudolf Grimas Mondial 4
9 Vlag van Italië Tarquinio Provini Mondial 3
Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Lomas MV Agusta
Vlag van Duitsland Karl Lottes MV Agusta
Vlag van Duitsland August Hobl DKW
Pos. Coureur Motorfiets Ptn.
13 Vlag van Duitsland Bernhard Petruschke IFA 2
Vlag van Duitsland Willi Scheidhauer MV Agusta
Vlag van Duitsland Siegfried Wünsche DKW
16 Vlag van Spanje (11 okt. 1945- 20 jan. 1977) Marcello Cama Montesa 1
Vlag van Verenigd Koninkrijk Ross Porter MV Agusta
Vlag van Duitse Democratische Republiek Erhart Krumpholz IFA
Vlag van Duitsland Erich Wünsche DKW
Vlag van Italië Paolo Campanelli Mondial

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Constructeurstitel 125cc-klasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Mondial 125 Bilancerino
Pos. Constructeur Ptn.
1 Vlag van Italië MV Agusta 32 (48)
2 Vlag van Italië Mondial 14
3 Vlag van Duitsland DKW 3
4 Vlag van Duitse Democratische Republiek IFA 2
5 Vlag van Spanje (11 okt. 1945- 20 jan. 1977) Montesa 1

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Zijspanklasse

[bewerken | brontekst bewerken]

Na 1954 was het duidelijk dat de BMW's bijna niet meer te kloppen waren. Eric Oliver kreeg in 1955 weer een nieuwe bakkenist (Eric Bliss), maar nam slechts deel aan de Grand Prix van Spanje (derde), de TT van Man (uitgevallen) en de Grand Prix van België (dertiende). Met slechts vier punten eindigden ze op de tiende plaats in het wereldkampioenschap, waarbij ook nog een viertal Norton-combinaties (Jacques Drion/Inge Stoll, Cyril Smith/Stanley Dibben, Bill Boddice/William Storr en Bob Mitchell/Max George) hoger stonden. Het was dan ook een overtuigend seizoen voor BMW: Willi Faust en Karl Remmert werden wereldkampioen vóór Wilhelm Noll/Fritz Cron en de privérijders Walter Schneider/Hans Strauß.

GP van Spanje, Montjuïc

Ook in de zijspanrace kwamen de regerende wereldkampioenen (Wilhelm Noll en Fritz Cron) niet aan de start, maar BMW was overduidelijk te sterk voor de Nortons. Willi Faust en Karl Remmert wonnen met bijna een minuut voorsprong op Cyril Smith en Stanley Dibben en met ruim twee minuten voorsprong op Eric Oliver met zijn nieuwe bakkenist Eric Bliss.

Isle of Man TT, Clypse Course

De Sidecar TT was teruggebracht tot negen ronden. Dat gebeurde waarschijnlijk door de weersomstandigheden. Regerend wereldkampioenen Wilhelm Noll/Fritz Cron reden weliswaar de snelste ronde, maar vielen uit, net als de winnaars van de GP van Spanje, Willi Faust/Karl Remmert. Ook andere favorieten haalden de eindstreep niet: Cyril Smith/Stanley Dibben en Eric Oliver/Les Nutt, waardoor Norton kansloos was. BMW had echter nog een ijzer in het vuur: de combinatie Walter Schneider/Hans Strauß. Die kenden de Clypse Course, want ze waren er in 1954 al vierde geworden. Ze hadden op de eindstreep bijna vier minuten voorsprong op Bill Boddice/William "Wally" Storr.

GP van Duitsland, Nordschleife

BMW deelde de definitieve slag uit aan Norton. Willi Faust/Karl Remmert wonnen voor Wilhelm Noll/Fritz Cron en Walter Schneider met invaller Manfred Grunwald. Pas achter deze BMW-Steib-combinaties kwamen de Norton-privérijders: Jacques Drion/Inge Stoll, die aan het einde van het seizoen nog meer punten zouden hebben dan de fabrieks-coryfeeën Eric Oliver en Cyril Smith.

GP van België, Spa-Francorchamps

De overwinning van de combinatie Wilhelm Noll/Fritz Cron bracht een beetje spanning in de WK-stand terug, maar alleen om de tweede plaats. Willi Faust/Karl Remmert hielden dankzij hun tweede plaats, slechts 1 seconde achter de winnaars, de schade beperkt en behielden een grote voorsprong in de stand. Walter Schneider/Hans Strauß werden derde. Opmerkelijk was dat de eer van Norton moest worden verdedigd door privérijders, waarvan alleen Jacques Drion en Inge Stoll een punt scoorden.

Dutch TT, Assen

Dankzij het nieuwe, bredere TT-circuit kon voor het eerst de zijspanklasse aantreden in Assen. Tot dat moment had BMW alle races gewonnen, maar nu gingen Cyril Smith/Stanley Dibben en Pip Harris/Ray Campbell als eersten aan de leiding, gevolgd door drie BMW-combinaties. Smith viel echter al vroeg in de race uit en Wilhelm Noll/Fritz Cron verdrongen Harris/Campbell van de eerste positie. Die laatsten vielen ook uit, maar Noll/Cron moesten uiteindelijk hun stalgenoten Willi Faust/Karl Remmert ook voorlaten waardoor ze de kans op de wereldtitel verspeelden. Faust en Remmert waren nu al wereldkampioen.

Nations GP, Monza

Gilera was vaak bereid om speciaal voor Monza een 500 4C-blok ter beschikking te stellen aan Albino Milani, de broer van fabriekscoureur Alfredo. Milani reed ook de snelste ronde en ging even aan de leiding van de race, maar hij viel uit, waardoor Wilhelm Noll/Fritz Cron met hun BMW wonnen, voor hun teamgenoten Walter Schneider/Hans Strauß. Jacques Drion/Inge Stoll werden derde en eindigden met hun Norton daardoor op de vierde plaats in het wereldkampioenschap, nog voor Norton-coryfeeën Cyril Smith en Bill Boddice. De nieuwe wereldkampioenen Willi Faust/Karl Remmert namen niet deel.

Uitslagen zijspanklasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Datum Race Circuit 1e 2e 3e Snelste ronde
1 1 mei Vlag van Spanje (11 okt. 1945- 20 jan. 1977) GP van Spanje Montjuïc Willi Faust /
Karl Remmert
Cyril Smith /
Stanley Dibben
Eric Oliver /
Eric Bliss
Willi Faust /
Karl Remmert
2 10 juni Vlag van Man Isle of Man TT Clypse Course Walter Schneider /
Hans Strauß
Bill Boddice /
William Storr
Pip Harris /
Ray Campbell
Wilhelm Noll /
Fritz Cron
3 26 juni Vlag van Duitsland GP van Duitsland Nürburgring Nordschleife Willi Faust /
Karl Remmert
Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Walter Schneider /
Manfred Grunwald
Willi Faust /
Karl Remmert
4 3 juli Vlag van België GP van België Spa-Francorchamps Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Willi Faust /
Karl Remmert
Walter Schneider /
Hans Strauß
Cyril Smith /
Stanley Dibben
5 16 juli Vlag van Nederland TT van Assen Assen Willi Faust /
Karl Remmert
Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Bob Mitchell /
Max George
Willi Faust /
Karl Remmert
6 4 september Vlag van Italië GP des Nations Monza Wilhelm Noll /
Fritz Cron
Walter Schneider /
Hans Strauß
Jacques Drion /
Inge Stoll-Laforge
Albino Milani /
?

Eindstand zijspanklasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Pos. Coureur Bakkenist Motorfiets Ptn.
1 Vlag van Duitsland Willi Faust Vlag van Duitsland Karl Remmert BMW 30
2 Vlag van Duitsland Wilhelm Noll Vlag van Duitsland Fritz Cron BMW 28
3 Vlag van Duitsland Walter Schneider Vlag van Duitsland Hans Strauß en
Vlag van Duitsland Manfred Grunwald
BMW 22
4 Vlag van Frankrijk Jacques Drion Vlag van Duitsland Inge Stoll-Laforge Norton 10
5 Vlag van Verenigd Koninkrijk Cyril Smith Vlag van Verenigd Koninkrijk Stanley Dibben Norton 6
Vlag van Verenigd Koninkrijk Bill Boddice Vlag van Verenigd Koninkrijk William Storr Norton
7 Vlag van Verenigd Koninkrijk Pip Harris Vlag van Verenigd Koninkrijk Ray Campbell Matchless 6
Vlag van Australië Bob Mitchell Vlag van Australië Max George Norton
9 Vlag van Frankrijk Jean Murit Vlag van Marokko Francis Flahaut BMW 6
10 Vlag van Verenigd Koninkrijk Eric Oliver Vlag van Verenigd Koninkrijk Eric Bliss en
Vlag van Verenigd Koninkrijk Les Nutt
Norton 4
11 Vlag van Duitsland Rudolf Koch Vlag van Duitsland Christian Wirth BMW 3
Vlag van Verenigd Koninkrijk Jackie Beeton Vlag van Verenigd Koninkrijk Charles Billingham Norton
Vlag van België Julien Deronne Vlag van België Bruno Leys BMW
Vlag van Zwitserland Florian Camathias Vlag van Zwitserland Maurice Büla BMW
15 Vlag van Italië Ernesto Merlo Vlag van Italië Dino Magri Gilera 2
Vlag van Verenigd Koninkrijk Frank Taylor Vlag van Verenigd Koninkrijk Ron Taylor Norton
17 Vlag van Zwitserland Roland Benz Vlag van Zwitserland Jakob Kuchler Norton 1
Vlag van Verenigd Koninkrijk Ernie Walker Vlag van Verenigd Koninkrijk Dun Roberts Norton
Vlag van Nederland Henk Steman Vlag van Nederland Mappie de Haas BMW
Vlag van Duitsland Fritz Seeber Vlag van Duitsland Franz Heiß BMW

Constructeurstitel zijspanklasse

[bewerken | brontekst bewerken]
Pos. Constructeur Ptn.
1 Vlag van Duitsland BMW 32 (48)
2 Vlag van Verenigd Koninkrijk Norton 20 (24)
3 Vlag van Verenigd Koninkrijk Matchless 6
4 Vlag van Italië Gilera 2

(Punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Commons heeft media­bestanden in de categorie 1955 in Grand Prix motorcycle racing.