De Wereldkampioenschappen kunstschaatsen junioren zijn samen een jaarlijks terugkerend evenement dat door de Internationale Schaatsunie (ISU) wordt georganiseerd. De editie van 1985, de tiende in de reeks, vond van 11 tot en met 16 december 1984 plaats in Colorado Springs in de staat Colorado, Verenigde Staten. Het was het derde WK-evenement buiten Europa en het tweede in Noord-Amerika na de editie van 1981 in London (Ontario), Canada.
Titels en medailles waren er te verdienen in de categorieën: jongens individueel, meisjes individueel, paarrijden en ijsdansen.
Er namen deelnemers uit twintig landen deel aan de kampioenschappen, zij vulden 63 startplaatsen in. Voor het eerst nam er een deelnemer uit Taiwan deel, Taiwan was het 31e land dat een of meerdere keren aan de WK-junioren deelnam. België, Finland, Nieuw-Zeeland, Spanje en Zweden maakten na een of meerdere jaren afwezigheid hun rentree bij de WK-junioren. Ten opzichte van de vorige editie vaardigden China, Denemarken, Oost-Duitsland, Polen en Tsjechoslowakije deze editie geen deelnemers af. De Amerikaan Jerod Swallow, deelnemer bij zowel de paren als het ijsdansen, was de derde junior die in hetzelfde jaar aan twee kampioenschappen deelnam. De Canadese Lorri Baier (1978: meisjes + paren) en de Australiër Stephen Carr (1982: jongens + paren) gingen hem hierin voor. Voor België nam Carine Herrijgers voor het eerst in het meisjestoernooi deel.
Sovjet-Unie (10) Canada (8) Verenigde Staten (8) Frankrijk (5) Japan (4) |
Verenigd Koninkrijk (4) Australië (3) Hongarije (3) Italië (3) West-Duitsland (3) |
Finland (2) Joegoslavië (2) België (1) Nieuw-Zeeland (1) Oostenrijk (1) |
Spanje (1) Taiwan (1) Zuid-Korea (1) Zweden (1) Zwitserland (1) |
De twaalf medailles gingen naar vier landen. Acht gingen er naar de Sovjet-Unie, twee naar de Verenigde Staten en één naar Frankrijk en West-Duitsland.
In het toernooi bij de jongens werd de Amerikaan Erik Larson de tiende wereldkampioen. Het was de vijfde titel voor zijn vaderland, Mark Cockerell (1976), Paul Wylie (1981), Scott Williams (1982) en Christopher Bowman (1983) gingen hem voor. Op plaats twee nam Vladimir Petrenko uit de Sovjet-Unie plaats, de jongere broer van Viktor Petrenko en de wereldkampioen van 1984. De derde positie werd ingenomen door Rudy Galindo, een landgenoot van de wereldkampioen.
Bij de meisjes stonden, net als het voorgaande jaar, twee nationaliteiten op het erepodium. Tatjana Andreeva werd de tiende wereldkampioene en daarmee ging voor het eerst de titel naar de Sovjet-Unie, de negen voorgaande gingen naar de Verenigde Staten (5x), Oost-Duitsland (3x) en Canada (1x). Op plaats twee nam Susanne Becher plaats die daarmee de vierde West-Duitse juniore op dit podium was, in 1976 (2e), 1978 (3e) en 1982 (2e) werden de eerste drie medailles behaald. De derde medaille werd door Natalja Gorbenko, een landgenote van de wereldkampioen. Drie meisjes uit de Sovjet-Unie namen op eerdere edities op het erepodium plaats, in 1978 (2e) en in 1981 (2e en 3e).
Voor het eerst op tien edities ging bij een van de WK-junioren kampioenschappen alle drie de medailles naar het zelfde land, de Sovjet-Unie. Jekaterina Gordejeva / Sergej Grinkov behaalde als achtste paar de wereldtitel. Het was de zesde voor hun vaderland bij het paarrijden, Veronika Pershina / Marat Akbarov (1979), Larisa Seleznova / Oleg Makarov (1980, 1981) en Marina Avstriskaia / Yuri Kvashnin (1982, 1983) gingen hun voor. De plaatsen twee en drie werden respectievelijk ingenomen door Irina Mironenko / Dmitri Shkidchenko en Elena Gud / Evgeni Koltun.
Bij het ijsdansen werd voor de derdemaal de titel geprolongeerd. Jelena Krykanova / Jevgeni Platov traden hiermee in de voetsporen van hun landgenoten Tatjana Doerasova / Sergej Ponomarenko (1978, 1979) en Elena Batanova / Alexei Soloviev (1980, 1981). Ze zorgden er tevens ook voor dat de titel voor de achtste keer en voor het achtse opeenvolgende jaar naar de Sovjet-Unie ging, Natalia Annenko / Vadim Karkachev (1982) en Tatiana Gladkova / Igor Shpilband (1983) wonnen de tussenliggende edities. Hun landgenoten en de bronzen medaillewinnaars van het vorige jaar, Svetlana Liapina / Georgi Sur, behaalden deze editie de zilveren medaille. Het Franse paar Doriane Bontemps / Charles Paliard behaalde de derde medaille voor hun vaderland bij het ijsdansen, in 1976 en 1978 werd ook de bronzen medaille behaald.
Onderdeel | |||
---|---|---|---|
Jongens | Erik Larson | Vladimir Petrenko | Rudy Galindo |
Meisjes | Tatjana Andreeva | Susanne Becher | Natalja Gorbenko |
Paren | Jekaterina Gordejeva / Sergej Grinkov | Irina Mironenko / Dmitri Shkidchenko | Elena Gud / Evgeni Koltun |
IJsdansen | Jelena Krykanova / Jevgeni Platov | Svetlana Liapina / Georgi Sur | Doriane Bontemps / Charles Paliard |
Jongens[bewerken | brontekst bewerken]Er namen zeventien jongens uit twaalf landen deel. Voor het eerst nam er een deelnemer uit Finland en Nieuw-Zeeland bij de jongens deel. De Kroaat Tomislav Cizmesija, voor Joegoslavië uitkomend, nam voor de vijfde keer deel, Vladimir Petrenko voor de vierde keer, drie jongens voor de derdemaal en een jongen voor de tweedemaal.
|
Meisjes[bewerken | brontekst bewerken]Er namen 24 meisjes uit negentien landen deel. De deelnemer van het debuterende Taiwan kwam in het meisjestoernooi uit. De Kroatische Zeljka Cizmesija, voor Joegoslavië uitkomend, nam als enige voor de derde keer deel en twee meisjes voor de tweedemaal.
|