Yacarerani Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Laat-Krijt | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||||
Yacarerani Novas et al., 2009 | |||||||||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||||||||
Yacarerani boliviensis | |||||||||||||||||||
Schedel van Yacarerani boliviensis | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
|
Yacarerani[1][2] (betekent 'eerste Yacare' in Guaraní) is een geslacht van uitgestorven notosuchide Crocodylomorpha uit het Laat-Krijt.
Fossielen van Yacarerani zijn in 2002 gevonden in de Cajones-formatie in het Amboró National Park uit het Turonien/Santonien van centraal Bolivia. Het geslacht werd in 2009 benoemd en beschreven in het Journal of Vertebrate Paleontology door Fernando Emilio Novas e.a. De geslachtsnaam betekent 'eerste Yacarekaaiman' uit het Guarani yacaré en rani, 'eerste'. De soortaanduiding verwijst naar de herkomst uit Bolivia.[3]
Het materiaal vertegenwoordigt twee individuen en werd gevonden in combinatie met twee eieren waarvan wordt gedacht dat ze deel uitmaakten van een nest. Het holotype is MNK-PAL5063. Het bestaat uit een vrijwel compleet skelet van een volwassen individu. Het paratype is MNK-PAL5064. Het bestaat uit de onderzijde van een cranium, de onderkaken, twaalf wervels, de dijbeenderen, een rechterscheenbeen en een rechterkuitbeen. De fossielen zijn geprepareerd door Marcelo Pablo Isasi.
Yacarerani was een kleine crocodylomorf van ongeveer tachtig centimeter lang. De schedel is vijfennegentig millimeter lang.
De beschrijvers stelden verschillende onderscheidende kenmerken vast. Het zijn autapomorfieën, unieke afgeleide eigenschappen. De neusbeenderen zijn naar voren verbreed over de neusgaten. De verhemeltebeenderen dragen een lengtekam over hun gezamenlijke middenlijn. Bij de onderkaak is het achterste retroarticulair uitsteeksel afgerond en kort. Het jukbeen is naar buiten verbreed tot een geornamenteerde punt op de opgaande tak naar het postorbitale. De voorste snijtandvormige tanden zijn van de kiesvormige tanden gescheiden door een diasteem. De kiesvormige tandenrijen lopen naar voren naar elkaar toe en raken elkaar haast.
De snuit is kort en smal. De voorste tak van de praemaxilla buigt naar boven en is beter ontwikkeld dan bij verwanten. Dit diende vermoedelijk om het kraakbeentussenschot van de neusholte verankeren. De neusbeenderen zijn vooraan ingesnoerd, een uniek kenmerk voor de Notosuchia. De platte punt van het jukbeen sluit bij sluiting van de muil aan op een plat vlak tussen het articulare en dentarium. Het kaakgewricht ligt laag en is horizontaal langwerpig wat duidt op een kauwbeweging van voor naar achter.
De onderkaken zijn vooraan smaller en langwerpiger dan bij andere notosuchiërs. De onderkaak is vooraan tangvormig naar boven gebogen.
Het gebit van Yacarerani is, net als veel andere notosuchiërs, heterodont, met verschillende tandmorfologieën in verschillende delen van de kaken. Hier is de heterodontie echter extreem, sterker dan bij enige andere bekende crocodylomorf. De voorste tanden zijn 'incisiviformen' die wat op voortanden van zoogdieren lijken. De achterste tanden zijn 'molariformen' en functioneren als kiezen. In de praemaxillae en de voorste dentaria staan vier tanden en in de dentaria en bovenkaaksbeenderen zes molariformen, voor een totaal van veertig tanden in de kop. Twee kegelvormige tanden in de onderkaak steken naar voren uit de punt. De voorste is de grootste en ligt bijna plat. Deze tand past tussen de eerste en tweede premaxillaire tand. Andere tanden, die naar achteren zijn geplaatst, zijn spits toelopend en zijn aangepast voor het malen of hakken van voedsel zoals knollen of kleine geleedpotigen. In de onderkaak convergeren de gepaarde dentaire tandenrijen achter de voorste dentaire tanden naar elkaar, naar voren toe, onder een hoek van dertig graden. Hetzelfde geldt voor de bovenste rijen tanden, die achteraan in het verhemelte naar voren convergeren. Het gevolg is dat beide tandsoorten volledig van elkaar zijn gescheiden wat geen enkele andere tetrapode uit het Mesozoïcum toont. De molariforme tanden zijn complex gebouwd. De tandkroon is dik, parabolisch naar het spits toelopend. De kroon is in de lengterichting bezet door drie rijen knobbels. De centrale rij is de hoogste; lagere rijen liggen aan de voorzijde en achterzijde. De knobbels tonen slijtfacetten die duiden op contact tussen de tanden van de bovenkaak en onderkaak. Yacarerani vertoont hiermee een vergelijkbare tandmorfologie als Adamantinasuchus navae, een crocodylomorf uit de Adamantina-formatie, Bauru Group, Brazilië die echter drie praemaxillaire en zeven maxillaire tanden bezit, zonder slijtfacetten.
Hieronder is een cladogram van Novas et alii (2009) met de fylogenetische positie van Yacarerani:
Notosuchia |
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het dieet van Yacarerani is wat raadselachtig. Wellicht werden met de voortanden knollen of wortels gegrepen die daarna met de "kiezen" vermalen werden.
Yacarerani kan in kleine groepen hebben geleefd en holen hebben gemaakt om eieren in te leggen. Twee eieren werden onder de skeletten gevonden. Dat suggereert dat ze nog in hun nest aanwezig waren. De eieren zijn elliptisch met een lange as van drie centimeter en een korte as van zestien millimeter. De eierschaal is glad en 0,2 millimeter dik.