"Années de Pèlerinage" (uit het Frans: 'Pelgrimsjaren') omvat drie delen met composities van Franz Liszt die geschreven zijn voor solo-piano. In deze werken worden vele aspecten van Liszts muzikale stijl belicht, van virtuoos vuurwerk tot intieme, emotionele en sfeervolle schetsen. De "Années de Pèlerinage" worden tot de meesterwerken uit het pianistisch oeuvre gerekend. De muzikale rijkdom en rijpheid van de werken is te volgen vanuit de ervaring en reizen van Liszt. Vooral in het derde deel wordt de late stijl van Liszt duidelijk: hierin minder virtuositeit en meer harmonieuze expressie. De stukken zijn gebaseerd op indrukken die Liszt opdeed tijdens de reizen die hij maakte gedurende zijn leven.
De titel kan worden vertaald als "eerste jaar: Zwitserland". Deze band werd gepubliceerd in 1855 door Schott in Mainz. Nummers 1-4, 6, 8 en 9 zijn revisies uit de periode van 1848 tot 1854 van werken uit de cyclus Album d'un voyageur (Album van een reiziger) die Liszt schreef tussen 1835 en 1836 en die in 1842 werden gepubliceerd.[1]
Au Bord d'une Source
Au Bord d'une Source (Aan de oever van een bron) (download·info)
Dit deel kan worden vertaald als "tweede jaar: Italië" en werd door Schott gepubliceerd in 1856. Het werd gecomponeerd tussen 1837 en 1849. De nummers 4 tot en met 6 zijn revisies van Tre sonetti del Petrarca (Drie sonnetten van Petrarca), geschreven tussen 1839 en 1846 en in 1846 gepubliceerd.
Sposalizio ("Bruiloft". Naar 'Het huwelijk van de Maagd', een schilderij van Rafaël Santi))
Il Pensieroso ("De peinzer". Naar een beeld van Michelangelo)
Canzonetta del Salvator Rosa (Canzonetta van Salvator Rosa)
Sonetto 47 del Petrarca (Petrarca sonnet 47)
Sonetto 104 del Petrarca (Petrarca sonnet 104)
Sonetto 123 del Petrarca (Petrarca sonnet 123)
Après une Lecture du Dante: Fantasia Quasi Sonata (Ook wel "Dante Sonate" genoemd; naar een lezing van Dante).[2][3]
Venezia e Napoli (Venetië en Napels). Supplement bij het tweede jaar, gepubliceerd in 1861 en geschreven in 1859. Dit is deels een revisie van een vroegere set met dezelfde naam uit circa 1840.
Gondoliera (Gondelvaarders-lied), gebaseerd op het lied "La Biondina in Gondoletta" van Giovanni Battista Peruchini.
Canzone (gebaseerd op het gondellied "Nessun Maggior Dolore" uit Rossini's Otello)
Tarantella ("Tarantella"; op thema's van Guillaume-Louis Cottrau, 1797-1847)
Dover Publications heeft een complete transcriptie van de drie delen in een band. Deze uitgave bevat ook een appendix met gerelateerde werken, waaronder de vroege versies van diverse stukken. De Amerikaanse uitgever Schirmer had separate uitgaven van de drie delen, deze worden echter niet meer uitgegeven of herdrukt.
Bronnen, noten en/of referenties
↑Années De Pèlerinage, Complete. Franz Liszt, J. Milstein. (ed.) (Dover Publications, 1987) ISBN 0-486-25627-8
↑Noot: Liszt zelf sprak in een briefwisseling met Klindworth in Londen in 1854 overigens kortweg over zijn 'Dante Fantasie'.
↑Noot: Ook de aanduiding "Après une Lecture de Dante" komt veel voor. Concluderend: diverse uitgaven van het stuk hanteren diverse spellingswijzen.
↑Hans von Bülow was een leerling en tevens de schoonzoon van Liszt.
↑Noot: Dit stuk bevat in maat 144 een annotatie: "Sed aqua quam ego dabo, fiet in eo fons aquae salientis in vitam aeternam" - "maar zo wie gedronken zal hebben van het water dat ik hem geven zal, die zal in eeuwigheid niet dorsten"... (passage uit Johannes 4, 14). Of Liszt deze annotatie expres in maat 144 (gelijkend op 14, 4 - het omgekeerde van 4, 14) heeft gezet, is onduidelijk.
↑Noot: Boven dit deel staat de volgende spreuk: "In magnis et voluisse sat est" (Propertius) oftewel: "Bij grote zaken is het voldoende gewild te hebben". De relatie tussen deze spreuk en dit muziekstuk is onduidelijk