Atlantosaurus is een geslacht van sauropode dinosauriërs, gebaseerd op een vondst uit het late Jura van Noord-Amerika.
Arthur Lakes en zijn vriend kapitein Henry C. Beckwith vonden in Jefferson County, Colorado, in Lakes Quarry N° 1 op de Dinosaur Ridge, het fossiel van een sauropode. Lakes stuurde wat andere botten naar de paleontoloog professor Othniel Charles Marsh met de vraag of die er belang in stelde dat Lakes en Beckwith voor hem tegen betaling verdere opgravingen zouden verrichten. Een maand lang hoorden ze niets en toen stuurde Lakes ook wat fossielen naar de rivaal van Marsh, Edward Drinker Cope. Toen Marsh dat vernam, ging hij onmiddellijk tot actie over en stuurde Lakes een brief met een bijgevoegde cheque van $100,- waarin hij hun aanbod alsnog aannam.
In juli 1877 benoemde Marsh de vondst als Titanosaurus montanus, de "reusachtige sauriër uit de bergen", als eerste sauropode uit Noord-Amerika. Kort daarna vernam hij dat de geslachtsnaam al bezet was door Titanosaurus Lydekker 1877. Marsh gaf in december 1877 als vervangingsnaam Atlantosaurus. In plaats van naar de Titanen in het algemeen, verwees de naam zo naar de Titaan Atlas in het bijzonder. De typesoort blijft Titanosaurus montanus. De combinatio nova is Atlantosaurus montanus.
Het holotype, YPM 1835, werd gevonden in een laag van de Morrisonformatie. Die formatie werd lange tijd aangeduid als de Atlantosaurus Beds. Het bestaat uit twee vergroeide achterste sacrale wervels van het heiligbeen, via zijuitsteeksels verbonden aan wat mede de binnenlagen zouden kunnen zijn van twee darmbeenderen. Restanten van een voorliggende wervel zijn ook aanwezig.
Het holotype onderscheidde zich indertijd door de reusachtige omvang — Marsh schatte de lengte eerst op vijftien à achttien en toen op vierentwintig meter "indien gebouwd als een krokodil" — en de sterke pneumatisering. Het viel Marsh op dat de wervels hol waren en dat de pleurocoelen op de zijden de botwanden doorboorden. Hij noemde de gaten letterlijk pneumatisch. De achterste wervel heeft de grootste breedte met vijfentachtig centimeter.
Veel fossielen werden aan Atlantosaurus toegewezen. Tegenwoordig wordt daarvan begrepen dat het daarbij om materiaal van Brontosaurus of Apatosaurus gaat. Friedrich von Huene hernoemde de soort in 1906 tot Apatosaurus montanus. Oskar Kuhn hernoemde de soort in 1965 tot een Brontosaurus montanus. Het heiligbeen toont echter volgens de meeste onderzoekers geen diagnostische kenmerken en Atlantosaurus montanus wordt daarom meestal beschouwd als een nomen dubium, die dus niet aan Brontosaurus toe te wijzen valt. Robert Thomas Bakker meende echter dat er een unieke combinatie was van grote breedte van het bekken en sterk ingesnoerde wervels.
In 1878 benoemde Marsh een tweede soort: Atlantosaurus immanis, "de immense", gebaseerd op het ook door Lakes in Quarry 10 gevonden specimen YPM 1840, een dijbeen, een schaambeen en zitbeen. Oorspronkelijk werd ook een achterste halswervel als deel van dit individu gezien maar deze werd in 1879 beschreven als een ander specimen, YPM 1861, dat als de soort Apatosaurus laticollis benoemd werd. Volgens John Stanton McIntosh is het echter waarschijnlijk dat dit kwam door verwisselingen tijdens het transport en hoort ook nog een ruggenwervel en wellicht een hersenpan bij YPM 1840. De soortaanduiding weerspiegelde de nog grotere omvang, geschat op vijfendertig meter lengte. Indertijd werd dit gezien als het grootste dier uit de wereldgeschiedenis. Dit was echter weer gebaseerd op een schatting door Marsh van tweeënhalve meter voor de lengte van het dijbeen. Zo'n lengte wijst op een gewicht van tegen de zeventig ton. Gregory S. Paul schatte in 1988 de lengte van het dijbeen op 195 centimeter en het gewicht van het dier op drieëntwintig ton. Hij hernoemde de soort tot Apatosaurus immanis. Vaak werd de soort gezien als identiek aan Apatosaurus ajax en wat in de literatuur over het dijbeen en zitbeen van die soort te vinden valt, verwijst naar YPM 1840. In 2015 echter werd geconcludeerd dat het een apart lid van de Apatosaurinae betreft, zij het zonder autapomorfieën zodat ook dit, volgens de strenge normen van deze studie, een nomen dubium zou zijn.
Marsh benoemde een eigen Atlantosauridae. Dat begrip wordt tegenwoordig niet meer gebruikt; tot in de jaren tachtig van de twintigste eeuw sprak men wel van een Atlantosaurinae. Waarschijnlijk stamt het heiligbeen van een of ander lid van de Diplodocoidea.
De positie van Atlantosaurus immanis volgens de analyse uit 2015 toont het volgende kladogram:
Apatosaurinae |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||