Christus op de koude steen is de naam van een apocriefe episode uit de passie van Jezus Christus. Sinds de late middeleeuwen komt het thema ook in de beeldende kunsten voor. Volgens de overlevering toonde men in de Heilige-Grafkerk te Jeruzalem deze steen waarop Christus door zijn beulen was neergezet verbeydende die doorboringhe des cruycen ten spotte ende ten lachtere van hen allen.[1] De devotie tot Christus op de koude steen ontstond in Brabant vanaf 1450 en verbreidde zich over gans Europa.[2] Het thema blijft tot in de zeventiende eeuw populair.
Het betreft een beeltenis waarop Christus moederziel alleen op een steen zit, reeds gegeseld en getooid met de doornenkroon, in afwachting van zijn executie. Christus lijkt vaak in gedachten verzonken en leunt al dan niet met zijn hoofd in zijn hand. Hierdoor dringt zich de overeenkomst op met een melancholische gemoedstoestand, zoals in Albrecht DürersMelencolia I.
Als zijn hoofd rust op zijn hand wordt ook gesproken van de Denkende Christus (Engels : Pensive Christ, Duits: Christus im Elend, ook Christus in der Rast).
Met gevouwen handen in zijn schoot wordt gesproken van de Rust van Christus op Calvarie (Engels: Repose of the Lord, Duits:Herrgottsruh)
Het is een van de weinige momenten uit het leven van Christus waarop hij volledig naakt wordt afgebeeld. Kunstenaars mochten Christus op dit moment, met toestemming van de Kerk, naakt afbeelden.[3] Veel kunstenaars verkozen toch om Christus' lendenen te bedekken met een perizonium.
Onder invloed van volksgeloof en de behoefte meer te weten over het leven van Christus werden laatmiddeleeuwse passietraktaten geschreven vol extra details over Christus' leven. Christus op de koude steen kan naar meerdere momenten tijdens de kruisdraging verwijzen. In bepaalde traktaten uit de veertiende eeuw wordt verwezen naar Christus die bijna onder de last van het kruis bezweek en op een steen ging zitten om uit te rusten, waarbij Christus ook zijn moeder ontmoette. Vanaf de vroege vijftiende eeuw (en misschien ook wel eerder) verandert de interpretatie echter: in vijftiende-eeuwse passietraktaten vindt de rust op de koude steen plaats ná de kruisdraging en de ontkleding van Christus en vóór de kruisiging. Christus neemt plaats op de steen, wacht zijn moment van executie af en overpeinst zijn leven.
Soms wordt de beeltenis van Christus op de koude steen gelijkgesteld aan de Man van Smarten. De Man van Smarten is echter een andere situatie in het levensverhaal van Christus. Christus op de koude steen is een episode tijdens de passie, tijdens of na de kruisdraging, maar vóór de kruisiging. De Man van Smarten is een moment ná de kruisiging en de wederopstanding, waarop een treurig kijkende (verrezen) Christus al zijn passiewonden (inclusief de nagelwonden en de lanssteek) aan de toeschouwer toont.
↑Jan Gerits, "Symboliek van de Passietijd (7): Rust op Calvarie: Christus op de Koude Steen", in: Devotionalia, aflevering 176, 2011, p. 78-80
↑OLV-BE-014 en OLV-SC-013, beiden worden gedateerd rond 1530
(Korte historische handleiding voor een bezoek aan de O.-L.-Vrouw Basiliek, in de kerk verkrijgbare brochure)