Coloradisaurus Fossiel voorkomen: Laat-Trias | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||
Coloradisaurus Lambert, 1983 | |||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||
Coloradia brevis | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Coloradisaurus op Wikispecies | |||||||||||||
|
Coloradisaurus[1][2][3] is een geslacht van uitgestorven saurischische dinosauriërs, een basaal lid van de Sauropodomorpha, dat tijdens het Laat-Trias leefde in het gebied van het huidige Argentinië.
In 1971 werd bij Cerro Rajado in La Rioja het fossiel ontdekt van een dinosauriër. Het werd in 1978 door José Bonaparte benoemd en beschreven als de typesoort Coloradia brevis; de geslachtsnaam was echter al bezet door een mot. De soortaanduiding betekent 'de korte' in het Latijn, een verwijzing naar de schedellengte. In 1983 hernoemde David Lambert de geslachtsnaam tot Coloradisaurus, opmerkelijk genoeg in een populair-wetenschappelijk boek. De geslachtsnaam verwijst naar het vondstgebied. Het is gesteld dat Lambert niet voldoende duidelijk maakte wat hij nu precies hernoemde (of dát hij hernoemde) en dat de naamgever dus Peter Malcolm Galton zou zijn die naam in 1990 vermeldde in The Dinosauria, overigens Lambert als naamgever aanduidend. Dan wordt de correcte verwijzing Coloradisaurus Lambert 1983 vide Galton 1990.
Het holotype PVL 3967 is gevonden in een laag van de bovenste Los Colorados-formatie die dateert uit het Norien. Het bestaat uit een vrij complete schedel met onderkaken, halswervels, de schoudergordel, delen van de voorpoten, een sprongbeen en een teenkootje.
Een tweede specimen, PVL 5904, een skelet zonder schedel in 1973 door Bonaparte gevonden, is in 2013 aan de soort toegewezen. In 2014 werd de schedel opnieuw beschreven door Cecilia Apaldetti..
Coloradisaurus was waarschijnlijk een vrij kleine soort. Gregory S. Paul schatte in 2010 de lichaamslengte op drie meter, het gewicht op zeventig kilogram. De kop is vergeleken met die van de andere basale Sauropodomorpha relatief kort en achteraan breed; de snuit is spits.
In 2013 werd een lijst onderscheidende kenmerken gegeven. Sommige daarvan zijn autapomorfieën, unieke afgeleide eigenschappen. De bovenste slaapvensters zijn cirkelvormig. Het basisfenoïde heeft een hoge naar beneden openende groeve waarvan de onderste zijranden gevormd worden door dunne beenrichels. Van de processus basipterygoidei lopen driehoekige beenrichels uit naar de onderste zijranden van het voorste dolkvormige uitsteeksel van het parasfenoïde. Het retroarticulaire uitsteeksel van de achterste onderkaak heeft aan de achterste punt een rechthoekig uitsteeksel aan de binnenzijde. Het beenschort tussen de schaambeenderen heeft op de voorzijde een diepe uitholling met een scherpe onderrand die wat naar boven uitsteekt in plaats van met de onderzijde van de schort te vervloeien. Het beenschort tussen de schaambeenderen heeft de dwarsdoorsnede van een halve cirkel waarvan de holle zijde naar achteren gericht is zodat een diepe trog gevormd wordt op de achterzijde. De achterste binnenhoek van het onderste scheenbeen is schuin naar achteren en beneden gebogen. De achterste binnenhoek van het sprongbeen heeft een piramidevormig naar boven gericht uitsteeksel dat bijna even hoog is als de opgaande tak.
De voorhoofdsbeenderen zijn relatief langwerpig. De neusbeenderen zijn vrij kort. De achterrand van de fenestra antorbitalis bevindt zich onder de oogkas. Het bovenkaaksbeen heeft een duidelijke, zij het korte, voorste tak. Vergeleken met verwanten is de hele snuit opvallend kort. Het achterhoofd is zichtbaar in bovenaanzicht. Zowel de voorste symfyse van de onderkaken als hun achterste delen zijn laag vergeleken met Plateosaurus. De halswervels zijn tamelijk lichtgebouwd.
Coloradisaurus wordt door sommige wetenschappers in de Massospondylidae geplaatst, door anderen in de Plateosauridae. Dat laatste was de plaatsing door Bonaparte.
Coloradisaurus deelt een aantal synapomorfieën met de Massospondylidae. Het jukbeen raakt bij voorbeeld de fenestra antorbitalis en het voorhoofdsbeen is langer dan het neusbeen. Er zijn echter ook overeenkomsten met de Plateosauridae. Het kaakgewricht staat laag. De voorrand van de fossa antorbitalis vormt een brede wal in het bovenkaaksbeen. De prefrontalis zijn breed. De fenestra infratemporalis steekt achter de oogkas uit. De hersenpan heeft een tredevormig profiel. De processus basipterygoidei worden gescheiden door een robuust tussenschot. Deze zouden dan het gevolg moeten zijn van parallelle evolutie.
Sinds 2010 tenderen de analyses sterk in de richting van de Massospondylidae. Het volgende kladogram toont de positie van Coloradisaurus volgens een analyse uit 2020.
Plateosauria |
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Coloradisaurus was een planteneter. Het leefgebied bestond uit bossen met een nat seizoen.
Literatuur
Noten