Curt Pflugbeil | ||
---|---|---|
Geboren | 9 mei 1890 Hütten, Königstein, Koninkrijk Saksen, Duitse Keizerrijk | |
Overleden | 31 mei 1955 Weende, Nedersaksen, West-Duitsland | |
Rustplaats | Friedhof Wilmersdorf, Wilmersdorf, Charlottenburg-Wilmersdorf, Berlijn, Duitsland[1] | |
Land/zijde | Duitse Keizerrijk Weimarrepubliek nazi-Duitsland | |
Onderdeel | Saksische leger Luftstreitkräfte Reichswehr Luftwaffe | |
Dienstjaren | 1910 - 1928[2][3] 1933 - 1945 | |
Rang | General der Flieger | |
Eenheid | 10. Königlich Sächsisches Infanterie-Regiment Nr. 134 1 april 1910 - 14 december 1915[2] Armeeflugpark 11 1 augustus 1918 - 13 januari 1919[2] Fliegerersatz-Abteilung 6 14 januari 1919 - 11 februari 1919[2] Reichswehr-Infanterie-Regiment 37. 5 september 1920 - 31 december 1920[2] | |
Bevel | Kampfstaffel 23 21 juni 1917 - 23 april 1918[2] 2. (Preuß.) Fahr-Abteilung 1 oktober 1931 - 30 juni 1933[4] IV. Fliegerkorps 20 augustus 1940[5] – 24 augustus 1943[6] Luftgaustab z.b.V. 8 7 augustus 1939 - 7 oktober 1939[2] Luftgaustab z.b.V. 16 8 oktober 1939 - 23 juni 1940[2] Luftgau Belgien-Nordfrankreich 24 juni 1940 - 20 augustus 1940[2] Luftflotte 1 24 augustus 1943 – 16 april 1945[7] Luftwaffenkommando Kurland 17 april 1945 - 8 mei 1945[8][2] | |
Slagen/oorlogen | Eerste Wereldoorlog
|
Curt Leopold Pflugbeil (Hütten, 9 mei 1890 – Weende, 31 mei 1955) was een Duitse officier en General der Flieger tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Op 9 mei 1890 werd Curt Pflugbeil in Hütten bij Königstein geboren. Zijn vader Fritz Pflugbeil was eigenaar van een stoomzagerij[9]. De moeder van Curt Pflugbeil was Sophie Pflugbeil (geboortenaam Geißler). Pflugbeil had een broer, de Generalleutnant Johann Pflugbeil (1882-1951).
Op 1 april 1910 trad Curt Pflugbeil in dienst van het Saksische leger, en werd bij het 10. Königlich Sächsisches Infanterie-Regiment Nr. 134 in Plauen geplaatst. Na zijn bezoek aan de Kriegsschule (militaire school) Hannover, werd hij op 23 november 1911 tot Leutnant bevorderd. Daarna werd hij als compagniesofficier in de 2e compagnie ingezet.
Als Zugführer (pelotonscommandant) nam Pflugbeil met zijn regiment aan het Westfront aan de Eerste Wereldoorlog deel. In juni 1915 kon hij als commandant van een MG-compagnie, een beslissend doorbraak door vijandelijke troepen in Givenchy-lès-la-Bassée aan het Artesiëfront voorkomen. Hiervoor werd Pflugbeil door de Saksische koning Frederik August III van Saksen op 21 juli 1915 met de Militaire Orde van Sint-Hendrik onderscheiden.
In 1915 had hij een overplaatsing naar de Luftstreitkräfte aangevraagd, en werd daarop tot gevechtspiloot en waarnemer opgeleid. Op 21 oktober 1915 werd hij tot Oberleutnant bevorderd. Vanaf 15 december 1915 tot eind januari 1916 volgde hij de opleiding tot piloot bij het Fliegerersatz-Abteilung 10. Daarna was hij tot december 1916 als gevechtspiloot bij het Kampfstaffel 24, en later bij Kampfgeschwader 4 der Obersten Heeresleitung (Kagohl 4) geplaatst geweest. Op 19 december 1916 werd hij tot commandant van het Kampfstaffel 27 benoemd. Van januari tot 20 juni 1917 was hij als gevechtspiloot bij het Schutzstaffel 9 geplaatst. Aansluitend nam Pflugbeil het commando van het Kampfstaffel 23 in het Kampfgeschwader 4 over. Op 23 april 1918 raakte hij bij een crash van zijn vliegtuig zwaargewond. Na een ziekenhuisverblijf en daaropvolgend verlof keerde Pflugbeil pas op 1 augustus 1918 terug in de dienst, waarop hij aan het Armeeflugpark 11 toegewezen werd. Hij bleef bij deze eenheid tot na het einde van de oorlog en de demobilisatie van het flugpark op 13 januari 1919. Pfugbeil was met de beide klassen van het IJzeren Kruis 1914 onderscheiden.
In januari 1919 kwam Pflugbeil als gerechtsofficier bij het Fliegerersatz-Abteilung 6. Hij verliet dit onderdeel weer in op 11 februari 1919. Na het Verdrag van Versailles, en het daaruit resulterende verbod op militaire luchtvaart in Duitsland. Werd Pflugbeil naar zijn stamregiment teruggeplaatst, en diende daar tot het eind februari 1919 opgeheven werd. Hij sloot zich als MG-officier bij het Freiwilligen-Grenz-Regiment 1 aan. Hij was in dezelfde functie ook bij het Grenzjäger-Regiment 4 actief. Op 5 september 120 werd Pflugbeil als Oberleutnant in de Reichswehr opgenomen. Hij werd als compagnieofficier bij het Reichswehr-Infanterie-Regiment 37. geplaatst. Deze eenheid behoorde in het voorjaar van 1920 ook tot het 200.000 man sterke overgangsleger. Bij het opbouwen van het 100.000 man sterke Reichsheer van de Reichswehr, werd hij in het 11. (Sächsisches) Infanterie-Regiment opgenomen. Bij deze eenheid werd hij op 1 april 1921 tot Hauptmann bevorderd, en werd tot chef van de 1e compagnie in Freiberg benoemd. Op 1 oktober 1926 werd zijn rang van Hauptmann naar Rittmeister gewijzigd. En werd hij naar het 11. (Preuß.) Reiter-Regiment overgeplaatst. Pflugbeil werd tot 31 juli 1927 naar de staf van de 4e Divisie in Dresden gecommandeerd. In aansluiting hierop werd hij naar een Ausbildungsstab des Lehrgangs für Heerestechnik gecommandeerd. In het voorjaar van 1927 behoorde hij tot het opleidingseskadron van het 11. (Preuß.) Reiter-Regiment in Ohlau. Op 31 maart 1928 nam hij ontslag uit de actieve dienst. En vanaf 1 april 1928, vermomd als burger ging hij naar de Sovjet-Unie, Zweden en Italië om in het geheim een luchtmacht op te bouwen. Dit werd alleen gedaan als camouflage, en hij volgde de komende drie jaren verschillende geheime pilotenopleidingen. Op 1 april 1931 werd Pflugbeil als Rittmeister met zijn RDA wederom weer in de Reichswehr opgenomen. In april 1931 werd hij bij de staf van de 3e Divisie van de Reichswehr in Berlijn ingedeeld. Op 1 november 1931 werd hij tot Major bevorderd. Als gevolg van zijn bevordering werd tot commandant van de 2. (Preußische) Fahr-Abteilung benoemd. Op 30 juni 1933 nam Pflugbeil, om camouflage redenen, ontslag uit het Heer en ging tot september 1933 bij de nog immer geheime Luftwaffe werken. Op 1 oktober 1933 trad hij officieel in dienst van de nog in opbouw zijnde Luftwaffe. Tot november 1933 was hij officier Zur besonderen Verwendung (z.b.V.) (voor speciaal gebruik) in het Reichsluftfahrtministerium (Rijksluchtvaartministerie). Van december 1933 tot februari 1934 diende hij als commandant van het Vorkommandos der Schule Lechfeld. In maart 1934 volgde zijn benoeming tot directeur van de Blind- und Höhenflugzentrale des Deutschen Flugwetterdienstes, die in werkelijk een gecamoufleerde Kampffliegerschule was. Op 1 augustus 1934 werd Pflugbeil tot Oberstleutnant bevorderd. Als zodanig werd hij op 1 oktober 1935 tot Inspekteur der Kampfflieger (vrije vertaling: Inspecteur van de Gevechtspiloten) in het Reichsluftfahrtministerium (RLM) in Berlijn benoemd. In deze functie, die hij tot 6 augustus 1939 bekleedde, was hij ook van april tot september 1937 mit der Wahrung der Geschäfte beauftragt (m.d.w.d.G.b.) Hogere commandant van de Luftwaffe-trainingstroepen en van 4 juli tot 6 augustus 1934 plaatsvervanger van de commandant van de 4. Flieger-Division (4e Vliegersdivisie) General der Flieger Alfred Keller.
In de loop van algemene mobilisatie werd Pflugbeil op 7 augustus 1939 tot commandant van de Luftgaustab z.b.V. 8 in de Luftgau VIII benoemd. Tijdens het begin de van Tweede Wereldoorlog was hij ook in deze functie werkzaam. Aansluitend was hij van 8 oktober 1939 tot 23 juni 1940 commandant van de Luftgaustab z.b.V. 16. Na de Slag om Frankrijk, werd Pflugbeil tot Kommandierender General (Bevelvoerend-generaal) en bevelhebber van de Luftgau België-Noord-Frankrijk benoemd. Op 20 augustus 1940 werd hij tot Kommandierender General van het IV. Fliegerkorps benoemd, dat hij tot 3 september 1943 overwegend aan het Oostfront aanvoerde. Op 1 september 1940 werd hij tot Generalleutnant bevorderd. Vanaf de zomer van 1941, werd het IV. Fliegerkorps in de zuidelijke sector van het Oostfront ingezet. Voor zijn leiderschapsprestaties werd hij op 5 oktober 1941 met het Ridderkruis van het IJzeren Kruis onderscheiden. Op 4 september 1943 gaf Pflugbeil zijn commando weer aan de General der Flieger Rudolf Meister over. Hij was inmiddels met de beide klassen van het Herhalingsgesp bij IJzeren Kruis 1939 onderscheiden. Vanaf de zomer van 1944 werd Pflugbeil tot opperbevelhebber van de Luftflotte 1 (1e Luchtvloot) benoemd. Hij hield deze positie tot 17 april 1945, daarna werd de Luftflotte 1 hernoemd in het Luftwaffen-Kommandos Kurland. Op 27 augustus 1944 met het Ridderkruis van het IJzeren Kruis met Eikenloof onderscheiden, voor zijn leiderschap tijdens de verdedigingsgevechten. Op 8 mei 1945 raakt hij in Russische krijgsgevangenschap.
Op 8 juni 1950 werd Pflugbeil in Moskou tot 25 jaar dwangarbeid veroordeeld. Maar gezien zijn slechte gezondheid, dit omdat hij aan blaaskanker leed, werd hij op 4 januari 1954 uit krijgsgevangenschap ontslagen. Hij keerde naar de Bondsrepubliek Duitsland terug, en overleed op 31 mei 1955 in Weende.
Selectie: