Loest was een belangrijk vertegenwoordiger van het realisme in de Duitstalige literatuur van de tweede helft van de 20e eeuw. Hij werd in 1944 lid van de NSDAP[1] en wilde bij de Waffen-SS, maar de directeur van zijn school stak daar een stokje voor. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog vocht hij mee als Weerwolf. Na de oorlog koos Loest voor de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED) waarmee hij zich sterk verbonden voelde. In latere jaren uitte hij ook kritiek op de DDR. In 1957 werd Loest wegens 'contrarevolutionaire' activiteiten tot 7,5 jaar gevangenisstraf veroordeeld, die hij in Bautzen uitzat. In 1979 kwam hij opnieuw in conflict met het DDR-regime toen hij zich met andere schrijvers uitte tegen de censuur in de DDR. Loest werd hierop door de Stasi dermate intensief gevolgd en gehinderd dat hij zich gedwongen zag in 1981 naar de Bondsrepubliek te vertrekken. Na de Duitse hereniging vestigde Loest zich in Leipzig.
In zijn romans en verhalen hield hij zich onder andere bezig met historische en legendarische figuren uit zijn Saksische geboortestreek, waaronder de volksheld Karl Stülpner. Sinds het eind van de jaren 80 vormden de Duitse tweedeling en de Duitse hereniging hoofdthema's van Loests werk, en tevens de geschiedenis van de stad Leipzig.
Loest schreef een draaiboek Nikolaikirche, dat een succesvol televisiedrama werd (en later een roman). Naast zijn politieke romans schreef Loest ook vele krimi's en feuilletons.
Loest overleed op 87-jarige leeftijd na een val uit het raam van een twee verdiepingen hoge ziekenhuiskamer. De politie gaat ervan uit dat hij zelfmoord pleegde.[2]