Ernst Barkmann | ||
---|---|---|
Geboren | 25 augustus 1919 Kisdorf, Segeberg, Holstein | |
Overleden | 27 juni 2009 Kisdorf, Segeberg, Holstein | |
Rustplaats | Friedhof Kisdorf-Etzberg, Kisdorf, Kreis Segeberg, Holstein, Duitsland: veld: laatste rij van links[1] | |
Land/zijde | nazi-Duitsland | |
Onderdeel | Waffen-SS | |
Dienstjaren | 1 april 1936 - 30 april 1945 | |
Rang | SS-Oberscharführer | |
Eenheid | SS-Standarte "Germania" 2./SS-Panzer-Regiment 2 "Das Reich" | |
Slagen/oorlogen | Tweede Wereldoorlog | |
Onderscheidingen | Zie decoraties | |
Ander werk | Burgemeester Brandweercommandant |
Ernst Barkmann (Kisdorf, 25 augustus 1919 – Kisdorf, 27 juni 2009) was een Duits onderofficier bij de Waffen-SS. Barkmann verwierf in de Tweede Wereldoorlog aanzien door zijn militaire prestaties als commandant van Panzerkampfwagen V Panther-tanks. Hij bleef tot het einde van zijn leven overtuigd nazi.
Barkmann diende als soldaat bij de SS en werd toegewezen aan SS-Standarte Germania. Dit regiment werd gestationeerd in Oost-Pruisen in afwachting van de oorlog met Polen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 1 september 1939 nam Barkmann deel aan de invasie van Polen en diende hij als mitrailleurschutter bij het 9./III.Battalion.
Hij werd bevorderd tot SS-Rottenführer (korporaal) en ontving tevens het infanterie-aanvalsinsigne. Hij raakte gewond in Polen en werd onderscheiden met het gewondeninsigne 1939 in het zwart.
Barkmann werd op verzoek overgeplaatst naar de nieuwe pantsereenheid van de Waffen-SS. In de winter van 1942/43 werd hij teruggestuurd naar het Oostfront en ingedeeld bij de 2e compagnie van het I./SS-Panzer-Regiment Das Reich. Bij aankomst aan het front werd Barkmann ingezet als schutter op de Panzerkampfwagen III ausf J/1 van SS-Rottenführer Alfred Hargesheimer.
Barkmann diende in het regiment tijdens de grote operatie om de Mobiele Groep Popov uit te schakelen. Hij werd bevorderd tot SS-Unterscharführer (sergeant) en kreeg het bevel over een Panzer III om deel te nemen aan de daaropvolgende Derde Slag om Charkov. In juli 1943 nam zijn divisie deel aan Operatie Citadel.
Nadat het offensief mislukt was, werd de divisie verplaatst naar het gebied rond de rivier de Mius, waar de divisie samen met de 3. SS-Panzergrenadier-Division Totenkopf deelnam aan defensieve gevechten. In augustus werd Barkmann overgeplaatst naar de 4e compagnie, die uitgerust was met de nieuwe Panther D's. Als commandant binnen het 4./I./2.SS-Panzer-Regiment Das Reich was Barkmann verantwoordelijk voor de vernietiging van veel vijandelijke tanks. Ten tijde van deze operaties werd hij onderscheiden met beide klassen van het IJzeren Kruis 1939.
Barkmann werd bevorderd tot SS-Oberscharführer (sergeant 1e klasse). Hij nam in december 1944 deel aan het Ardennenoffensief, waarin hij op 25 december gewond raakte. Tijdens het offensief raakte Barkmanns Panther Ausf. G (nr. 401) verzeild te midden van een groep tanks van de Amerikaanse 2e Pantserdivisie.
In maart 1945 was Barkmann nabij Stuhlweißenburg. Daar vernietigde hij vier T-34's van het Sovjetleger. Op dat moment was Das Reich uitgeput door de onafgebroken gevechten en het gebrek aan vervangende tanks. Barkmanns eenheid beschikte over slechts negen volledig operationele voertuigen, waarvan er al snel drie door Russische Josef Stalin-tanks werden uitgeschakeld.
In april 1945 nam Barkmann deel aan gevechten ten zuiden van Wenen. Daar werd zijn Panther per ongeluk door eigen vuur geraakt en raakte hij gewond, net zoals de meeste van zijn bemanningsleden. Het lukte Barkmann de Britse gevechtszone te bereiken, waar hij krijgsgevangene werd gemaakt.
Na de oorlog vestigde Barkmann zich in Kisdorf, waar hij werkte als brandweercommandant. Tevens is hij burgemeester geweest van de stad.