Eugongylinae

Eugongylinae
Ablepharus rueppellii, gehanteerd juveniel.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Scincomorpha (Skinkachtigen)
Familie:Scincidae (Skinken)
Onderfamilie
Eugongylinae
Welch, 1982
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Eugongylinae op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Eugongylinae zijn een onderfamilie van hagedissen uit de familie skinken (Scincidae).[1]

Naam en indeling

[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Kenneth R. G. Welch in 1982.

Er zijn 439 soorten in 47 geslachten. Tien geslachten zijn monotypisch en worden slechts vertegenwoordigd door een enkele soort. Een aantal soorten is pas recentelijk beschreven en wordt in veel literatuur nog niet vermeld. In 2017 bijvoorbeeld werden er zes nieuwe soorten beschreven, en zes soorten zijn pas bekend sinds 2018.

Uiterlijke kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

Alle soorten hebben een typisch skinkachtig lichaam met matig tot goed ontwikkelde poten. Sommige soorten hebben maar vier vingers aan de voorpoten en zijn daaraan te herkennen. De schubben zijn meestal glad maar kunnen ook voorzien zijn een of meerdere kieltjes. Ook de oogleden kunnen verschillen, de meeste soorten hebben beweeglijke oogleden met een doorzichtig venster in het midden. Zo kunnen de hagedissen met gesloten ogen toch zien. Deze aanpassing dient ook om zand te weren en om uitdroging via de ogen te verminderen. Er zijn echter ook soorten waarbij het onderste ooglid is omgevormd tot een permanente doorzichtige bril over het oog, zoals ook bij gekko's en slangen voorkomt.

Verspreiding en habitat

[bewerken | brontekst bewerken]

Verreweg de meeste soorten komen voor in zuidelijk Azië en Australië, inclusief vele eilanden en eilandengroepen zoals Nieuw-Caledonië, Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië. De vertegenwoordigers van vier geslachten komen voor in delen van Afrika, ten zuiden van de Sahara. Ook komen soorten voor op de eilanden ten westen van Madagaskar, zoals Mauritius en Réunion. De dwergskinken uit het geslacht Ablepharus komen als enige in Europa voor, en verder van het Arabisch Schiereiland en uiterst noordelijk Afrika (Egypte) tot in delen van westelijk Azië

De habitat is zeer variabel, van tropische bossen tot in droge, rotsige woestijnachtige gebieden.

Alle soorten leven van insecten en kleine ongewervelden. Van een aantal soorten is bekend dat ook plantendelen worden gegeten. Een voorbeeld is de soort Liburnascincus scirtetis, die ook weleens vijgen eet.[2]

De vrouwtjes zetten meestal eieren af op de bodem. Bij een aantal soorten zijn dit altijd twee eieren per legsel. Ook levendbarende soorten komen echter voor, waarbij de jongen volledig ontwikkeld ter wereld komen.

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Aantal soorten Auteur Verspreidingsgebied
Dwergskinken
(Ablepharus)
10
Lichtenstein, 1823 Europa, Arabisch Schiereiland, noordelijk Afrika, Azië
Anepischetosia
1
Lucas & Frost, 1894 Australië
Bassiana
3
Hutchinson, Donnellan, Baverstock, Krieg, Simms & Burgin Australië
Caesoris
1
Parker, 1926 Nieuw-Caledonië
Caledoniscincus
14
Sadlier, 1987 Nieuw-Caledonië
Carinascincus
8
Wells & Wellington, 1985 Australië
Carlia
46
Gray, 1845 Australië, Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië
Celatiscincus
2
Sadlier, Smith & Bauer, 2006 Nieuw-Caledonië
Cophoscincopus
4
Mertens, 1934 Ghana, Guinee, Ivoorkust, Liberia, Senegal Sierra Leone en Togo
Cryptoblepharus
4
Wiegmann, 1834 Afrika, Australië, Azië, Oceanië
Kustskinken
(Emoia)
77
Gray, 1845 Australië, Zuidoost-Azië
Epibator
2
Sadlier, Bauer, Shea & Smith, 2015 Nieuw-Caledonië
Eroticoscincus
1
Lönnberg & Andersson, 1913 Australië
Eugongylus
5
Fitzinger, 1843 Australië, Indonesië, Nieuw-Guinea, Micronesië, Papoea-Nieuw-Guinea, de Salomonseilanden en de Soela-groep
Geomyersia
2
Greer & Parker, 1968 Papoea-Nieuw-Guinea (Bismarck-archipel), de Salomonseilanden
Geoscincus
1
Böhme, 1976 Nieuw-Caledonië
Graciliscincus
1
Sadlier, 1987 Nieuw-Caledonië
Harrisoniascincus
1
Ingram & Ehmann, 1981 Australië
Kanakysaurus
2
Sadlier, Bauer, Smith & Whitaker, 2004 Nieuw-Caledonië
Lacertaspis
5
Perret, 1843 Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Brazzaville, Equatoriaal-Guinea (Bioko), Gabon, Kameroen, Zaïre
Lacertoides
1
Sadlier, Shea & Bauer, 1997 Nieuw-Caledonië
Lampropholis
14
Fitzinger, 1843 Australië
Slanke skinken
(Leiolopisma)
5
Duméril & Bibron, 1839 Fiji, Réunion, Mauritius
Leptosiaphos
18
Schmidt, 1943 Burundi, Congo-Kinshasa, Kameroen, Nigeria, Oeganda, Rwanda, Soedan en Tanzania
Liburnascincus
4
Wells & Wellington, 1984 Australië
Lioscincus
2
Bocage, 1873 Nieuw-Caledonië
Lobulia
6
Greer, 1974 Nieuw-Guinea
Lygisaurus
14
De Vis, 1884 Australië, Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea
Marmorosphax
5
Sadlier, 1987 Nieuw-Caledonië
Menetia
5
Gray, 1845 Australië
Morethia
8
Gray, 1845 Australië
Nannoscincus
12
Günther, 1872 Nieuw-Caledonië
Oligosoma
46
Günther, 1872 Australië
Panaspis
16
Cope, 1868 Angola, Benin, Botswana, Burkina Faso, Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Kinshasa, Equatoriaal-Guinea, Ethiopië, Gabon, Gambia, Ghana, Guinea, Kameroen, Ivoorkust, Mozambique, Namibië, Niger, Nigeria, Sao Tomé en Principe, Soedan, Somalië, Tanzania, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika
Phaeoscincus
2
Sadlier, Smith & Bauer, 2014 Nieuw-Caledonië
Phasmasaurus
2
Sadlier, Bauer, Shea & Smith, 2015 Nieuw-Caledonië
Phoboscincus
2
Greer, 1974 Nieuw-Caledonië
Proablepharus
5
Fuhn, 1969 Australië
Pseudemoia
6
Fuhn, 1967 Australië
Pygmaeascincus
3
Couper & Hoskin, 2014 Australië
Saproscincus
12
Wells & Wellington, 1983 Australië
Sigaloseps
6
Sadlier, 1987 Nieuw-Caledonië
Simiscincus
1
Sadlier & Bauer, 1997 Nieuw-Caledonië
Tachygyia
1
Duméril & Bibron, 1839 Tonga-eilanden
Techmarscincus
1
Covacevich, 1984 Australië
Tropidoscincus
3
Bocage, 1873 Nieuw-Caledonië

Bronvermelding

[bewerken | brontekst bewerken]