Henri Louis Ottmann (Henri Ottmann of Henry Ottmann) (Ancenis (Loire-Atlantique), 10 april 1877 – Vernon (Eure), 11 juni 1927), was een Franse kunstschilder en graficus.
Henri Ottmann ging op jonge leeftijd in Brussel wonen, waar hij reeds in 1898 lid werd van de pas opgerichte "Cercle Labeur". De oprichters Jules Merckaert, André Van der Straeten, Jules Potvin, Auguste Oleffe, Jules Herbays, Médard Tytgat en Léon Ledent trokken nieuwe artistieke talenten van verschillende kunstdisciplines aan, boden hen een gratis atelier aan en organiseerden tentoonstellingen. Hierdoor kwam Ottmann in contact met leden van de latere Brabantse fauvisten en de School van Tervuren, in welke kringen hij tijdens zijn verblijf in België dikwijls zou vertoeven.
Hij had een grote invloed op de artistieke ontwikkeling van Charles Dehoy, die na de eeuwwisseling via zijn vriend Ferdinand Schirren ook tot de "Cercle Labeur" was toegetreden.
Op 22 oktober 1902 huwde hij in Elsene met Marie Céline André Capron. Zij zal later dikwijls door hem geportretteerd worden.
In 1905 verhuisde hij naar Montmartre. Hierdoor wordt hij tot de schilders van Montmartre[1] gerekend. Vandaar reisde hij diverse malen naar La Baule en omgeving waar hij verschillende werken maakte. Ook in Nantes en Seine-et-Oise zou hij regelmatig verblijven.
Hij werd een bekend kunstschilder die dikwijls deelnam aan exposities. Hij had een bijzondere reputatie als portretschilder.[2]
1919 verzorgde hij samen met Paul Signac,[3] Henriette Tirman en andere kunstenaars de illustraties in houtsnede voor het tijdschrift "La Gerbe".[4]
Hij stierf in Vernon op 1 juni 1927 ten gevolge van een auto-ongeluk.[2]
1903: "La Libre Esthétique" in Brussel met drie verschillende zichten op het station Brussel-Luxemburg (Elsene)
1904: "La Libre Esthétique".
1905: "Salon des Indépendants",[5][6] het Salon d'Automne,[7] het "Salon Société Nationale des Beaux-Arts" en het "Salon des Tuileries"[8] in Parijs.
1911: samen met Armand Guillaumin, Henri Lebasque en anderen op de tentoonstelling "Artistes de la Société Moderne" in de Galerie Paul Durand-Ruel.[9]
1912: galerie Eugène Druet.[10]
1920: samen met o.a. Manguin, Tirman, Alexandre-Paul Canu in de "galerie Marcel Bernheim".[11]
1921: galerie Druet.[12]
1922: "Exposition du Cercle Artistique de Bruxelles" samen met Paul-Albert Besnard, Pierre Bonnard, Raoul Dufy, Othon Friesz, Charles Guérin, André Lhote, Henri Matisse, Paul Signac, Maurice de Vlaminck en anderen.[13]
1926: galerie "L.Dru"[14] (Parijs)[15] en in de Parijse galerie "La Palette Française"[16]
1927: galerie "Armand Drouand".[17]
Henri Ottmann liet een zeer divers oeuvre na. Hij wijdde zich vooral aan de moderne onderwerpen van zijn tijd zoals treinstations en boulevards, maar hij interesseerde zich ook voor landschappen, vooral die van zijn geboortestreek, die hij kleurrijk en met veel gevoel afbeeldde.
De werken van Henri Ottmann worden onderverdeeld in portretten en zelfportretten, landschappen zwaarbewolkte luchten, vrouwen in diverse verschijningen, populaire taferelen, bloemen, waterlopen en zeezichten.[18]
In 1903 exposeerde hij op de tentoonstelling van La Libre Esthétique in Brussel drie zichten op het station Brussel-Luxemburg (grondgebied Elsene) in verschillende atmosferische omstandigheden (wind, vorst, mist), waaronder het schilderij "Station Brussel-Luxemburg" (1903) één van zijn meesterwerken, dat zich nu in het Musée d'Orsay bevindt. Vanaf het station Brussel-Luxemburg vertrokken in die tijd de treinen naar het zuiden van het land. Het werk is in de open lucht geschilderd of in ieder geval begonnen. Voor zijn compositie staat de schilder op een brug die de sporen overspant. De kleuren doen denken aan Renoir voor wie Ottmann een grote bewondering had. Maar ook bij Monet haalde hij inspiratie. Van "Station Saint-Lazare: signalen" (1877, Hannover, Niedersachsisches Landesmuseum) ontleende hij het motief van het signaal dat abrupt uit het frame komt. Het vogelperspectief zorgt voor een enorme ruimte op de voorgrond waar de kunstenaar om louter decoratieve redenen met het repetitief patroon van de rails speelt.
In het begin van de 20ste eeuw start hij met zijn naakten in open lucht.
Zijn landschappen, zoals "Het strand van Pornichet" uit 1920 en de "Haven van Marseille" zijn beïnvloed door het fauvisme.
Rond 1920 schilderde hij La Goulue (pseudoniem van Louise Weber) die model heeft gestaan voor verschillende schilders, waaronder Henri de Toulouse-Lautrec en August Renoir.
Het Museum voor Schone Kunsten van Nantes bezit een tiental schilderijen van de schilder, waaronder "L'Étal Marseillais", "L'Erdre au pont d'Orléans" en "Portret van de kunstenaar".
Het schilderij "La Gare du Luxembourg in Brussel" wordt bewaard in Parijs in het Musée d'Orsay.
Het "Fonds National d'Art Contemporain" bewaart een aantal van zijn werken, waaronder de 'Courtisane Endormie' (1920).
Bij de voorstelling van de expositie "Modernités plurielles" in het "Musée National d'Art Moderne" in Parijs in de periode 2013-2015, werd Henri Ottmanns "Courtisane Endormie"[19] ondergebracht bij de "academische schilders". Dit doek bevond zich te midden van De geboorte van Venus van Alexandre Cabanel en "De Naakten" van Rafael.