Jacques-Marie-Achille Ginoulhiac | ||||
---|---|---|---|---|
Aartsbisschop van de Rooms-Katholieke Kerk | ||||
Geboren | 3 december 1806 | |||
Plaats | Montpellier | |||
Overleden | 17 november 1875 | |||
Plaats | Montpellier | |||
Wijdingen | ||||
Priester | 1830 | |||
Bisschop | 1853 | |||
Kerkelijke carrière | ||||
1839-1852 | Vicaris-generaal van het bisdom Aix-en-Provence | |||
1852-1870 | Bisschop van Grenoble | |||
1870-1875 | Aartsbisschop van Lyon en Vienne | |||
|
Jacques-Marie-Achille Ginoulhiac (Montpellier, 3 december 1806 – Montpellier, 17 november 1875) was bisschop van Grenoble (1852-1870) en aartsbisschop van Lyon (1870-1875), formeel aartsbisschop van Lyon en Vienne.[1] In deze laatste functie was hij primaat van Gallië. Als theoloog interesseerde hij zich in dogma’s en concilies.
Na zijn priesterwijding in 1830 werd hij docent aan het priesterseminarie van Montpellier, zijn geboortestad. Van 1839 tot 1852 was hij vicaris-generaal van het bisdom Aix-en-Provence. In 1853 volgde de bisschopswijding waarbij hij de bisschopszetel van Grenoble innam. Een jaar later kreeg hij de eretitel van bisschop-assistent bij de pauselijke troon.
Tijdens het Eerste Vaticaans Concilie ageerde Ginoulhiac tegen de afkondiging van het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid. Hij was in de minderheid. Het dogma werd toch afgekondigd en hij legde er zich bij neer. Nog tijdens het concilie riep keizer Napoleon III hem naar Lyon; Ginoulhiac werd aartsbisschop van Lyon. Samen met gelovigen bad Ginoulhiac om een Pruisische invasie van Lyon af te wenden (1870). De Duitsers vielen Lyon niet binnen. Ginoulhiac ijverde ervoor om, als dank, de grote basiliek Notre-Dame de Fourvière te bouwen. Hij legde de eerste steen in 1872.[2]
Aartsbisschop Ginoulhiac werd nooit kardinaal. Hij stierf in 1875 en kreeg een graftombe in de kathedraal van Lyon.
Enkele van zijn publicaties zijn: