Kidung Sunda of Kidoeng Soenda is een gedicht in het Middeljavaans, in Javaanse metra en is waarschijnlijk uit Bali afkomstig. In dit gedicht wordt verhaald over koning Hayam Wuruk uit Majapahit die bezig was een vrouw te vinden om hem als koningin te vergezellen. Hij had zijn oog laten vallen op de prinses van Sunda*, wier naam in dit verhaal niet genoemd wordt. Maar zijn grootvizier Gajah Mada was het niet met hem eens. Er is een meningsverschil omtrent de staatkundige verhouding tussen Sunda en Majapahit (lees Java). Gajah Mada is van mening dat Sunda een onderhorige is van Majapahit. Daardoor ontstond er een oorlog te Bubat, de havenplaats waar de Sundanezen landden, want zij weigerden het om als onderhorigen beschouwd te worden. Daar werden de Sundanese manschappen geheel afgeslacht. De prinses van Sunda pleegde daarna zelfmoord door verdriet. Dit verhaal moet gesitueerd worden in het midden van de 14e eeuw.
*In dit artikel wordt “Sunda” als zodanig gespeld en niet als “Soenda”.
Een Nederlandse javanicus, C.C. Berg, heeft enkele versies van Kidung Sunda gevonden. Twee daarvan heeft hij besproken en uitgegeven:
Kidung Sunda die hierboven het eerst genoemd werd, is langer dan Kidung Sundâyana. Die kan zich ook bogen op een betere literaire kwaliteit en het is deze versie die verder in dit artikel besproken wordt.
Hieronder wordt de inhoud van Kidung Sunda kort samengevat. De samenvatting wordt onderverdeeld in zangen.
Hayam Wuruk, koning van het rijk Majapahit, zocht een vrouw. Hij stuurde dan gezanten naar het hele Nusantara (Indische Archipel) om een geschikte vrouw te vinden. Zij kwamen terug met schilderijen van prinsessen. Maar geen van allen kon zijn hart bekoren. Toen hoorde Hayam Wuruk dat de prinses van Sunda vermaard was om haar schoonheid. Hij stuurde dan een schilder ernaartoe. Hij kwam spoedig met een mooi schilderij terug. Op dat moment waren de ooms van Hayam Wuruk toevallig bij hem op bezoek. Zij toonden er hun bezorgheid over het feit dat de jonge koning Hayam Wuruk nog steeds ongetrouwd was.
Aldus werd koning Hayam Wuruk gecharmeerd door de afbeelding van de prinses van Sunda. Kort daarop beval de koning, Madhu, zijn gezant, om naar Sunda te reizen en naar d’r hand te dingen.
Madhu kwam na zes dagen zeilen aan te Sunda. Hij vroeg om een audiëntie bij de koning en legde hem het doel van zijn reis uit. De koning was uitermate gelukkig dat de vermaarde koning van Majapahit zijn dochter gekozen had. Maar de prinses zelf zei niet zoveel.
Spoedig reisde Madhu terug naar Majapahit en overhandigde de brief met het antwoord van de koning van Sunda aan koning Hayam Wuruk. Weldra vertrok het Sundanese gevolg met 200 grote jonken en heleboel kleinere met in totaal 2000 schepen.
Maar toen zij aan boord wilden gaan, zagen zij een slecht voorteken. Het schip dat de koning, koningin en de prinses ging vervoeren is een “Chinese jonk, zoals veel wordt gebruikt sinds de oorlog van Wijaya.” De oorlog van Wijaya was een bloedige burgeroorlog die kort daarvoor woedde in Majapahit.
Ondertussen was men in Majapahit druk bezig met de voorbereiding ter ontvangst van de gasten. Tien dagen later bracht het hoofd van de havenplaats Bubat verslag dat het gevolg van de Sundanezen reeds zichtbaar was. Koning Hayam Wuruk en zijn twee ooms stonden gereed om hen te verwelkomen. Maar de grootvizier Gajah Mada keurde dat af. Hij was van mening dat het niet gepast is dat een koning (lees keizer) van Majapahit een onderhorige of vazallenkoning zoals die van Sunda verwelkomt. Wie weet is hij een vermomde vijand.
Aldus ging het voornemen van Hayam Wuruk niet door om naar Bubat te reizen. Hij gaf gehoor aan het advies van Gajah Mada. De vorstendienaars en andere beambten in het paleis waren geschrokken maar zij durfden hun mening niet te uiten.
In Bubat zelf, hoorde men al enige geruchten over de laatste ontwikkelingen in Majapahit. De koning van Sunda stuurde dan een afgevaardigde: zijn vizier Anépaken met drie andere hoogwaardigheidsbekleders en 300 soldaten. Zij gingen rechtstreeks naar de woning van Gajah Mada. Daar vertelden ze aan Gajah Mada dat de koning van Sunda van plan is huiswaarts te keren. Hij denkt dat de koning van Majapahit zijn belofte niet nakomt. Er volgde dan een heftige discussie omdat Gajah Mada van mening is dat de Sundanezen zich moeten gedragen als onderhorigen, net als andere onderhorigen uit Nusantara. Er volgde bijna een heuse slagveld bij het huis van Gajah Mada als Smaranata, koninklijke huispriester van Majapahit niet tussen beide was gekomen. Het gezant van de koning van Sunda keerde dan terug nadat hij de verzekering kreeg dat de koning van Majapahit binnen twee dagen met een besluit zou komen.
Ondertussen, nadat de koning van Sunda dit bericht te horen kreeg, zei hij dat hij niet bereid was om te dienen als een vazallenkoning. Hij liet dan zijn besluit horen dat het beter is om als een echte krijger te sneuvelen dan te leven maar beledigd door de Javanen. Zijn ondergeschikten stemden toe en riepen dan om hem te volgen en te verdedigen.
Daarna kwam de koning van Sunda naar zijn vrouw en dochter toe en vertelde hen naar huis terug te keren. Maar zij weigerden en stonden bij hun besluit vast bij hem te blijven.
Alles stond gereed. Er werd een afgevaardigde met een boodschap gestuurd vanuit het kamp der Majapahitters naar het kamp der Sundanezen. Daarin staan de voorwaarden van Majapahit. Boos weigerden de Sundanezen de voorwaarden en een oorlog was onvermijdelijk.
De Majapahitse manschappen bestonden uit gewone soldaten aan de voorkant, gevolgd door generaals, de grootvizier Gajah Mada, en tot slot Hayam Wuruk en zijn beide ooms.
Er woedde dan een hevige strijd. In het begin sneuvelden veel soldaten van het kamp der Majapahit. Maar naarmate de strijd vorderde, dolven de Sundanezen toch het onderspit. Zij werden ten slotte bijna geheel afgeslacht. Anepakěn werd gedood door Gajah Mada, terwijl de koning van Sunda gedood werd door zijn twee besan (ouders van schoonzoon of dochter), de koning van Kahuripan en Daha. Pitar was de enige Sundanese officier die nog in leven was omdat hij zich dood waande tussen de lijken van andere soldaten. Hij ontkwam en ging spoedig naar het verblijf van de koningin en de prinses. Zij voelden zich zwaar ten moede en pleegden zelfmoord. Daarna pleegden de vrouwen van de gesneuvelde soldaten massaal zelfmoord op de lichamen van hun mannen.
Koning Hayam Wuruk voelde zich ongerust nadat hij de strijd aanschouwd had. Hij ging dan naar het kamp der Sundanezen om de prinses van Sunda te zoeken. Maar zij was reeds dood. Hij beweende haar en wilde weer met haar verenigd worden.
Daarna werd een ceremonie gehouden ter ere van de doden. Niet lang daarna stierf koning Hayam Wuruk van verdriet. Nadat hij gecremeerd was, beraadslaagden zijn twee ooms. Zij gaven de schuld aan Gajah Mada voor de hele toestand. Zij wilden hem aldus gevangennemen en ter dood stellen. Spoedig begaven zij naar zijn woning. Ondertussen voelde Gajah Mada dat zijn tijd gekomen was. Hij bedreef dan yoga en ascese en verdween in het niets.
De koning van Kahuripan en Daha keerden daarop naar hun respectievelijke koninkrijken terug, omdat Majapahit hen te veel deed denken aan de sombere geschiedenis.
Kidung Sunda moet beschouwd worden als een literair werk en niet als een betrouwbare historische kroniek, hoewel de gebeurtenissen die zich daarin afspelen mogelijk op waargebeurde feiten zijn gebaseerd.
In grote lijnen kan gezegd worden dat de geschiedenis die verhaald wordt, verteld wordt op een zakelijke en onderhoudende wijze. Het is anders dan bij soortgelijke werken in dezelfde genre. De vertelling combineert romantische en dramatische elementen op een aantrekkelijke wijze. Met een levendig taalgebruik, kunnen de protagonisten tot leven komen.
Verder zit het verhaal logisch in elkaar en gebeuren er geen rare dingen, op een na en dat is de verdwijning van Gajah Mada. Dit strookt bovendien evenmin met andere historische bronnen.
Het moet gezegd worden dat de schrijver of verteller de zijde der Sundanezen gekozen heeft in zijn/haar vertelling. Daardoor staan er in dit verhaal strijdige elementen die niet kloppen met andere bronnen.
Alle handschriften van kidung Sunda zijn afkomstig uit Bali. Het is echter niet bekend waar dit werk geschreven werd, op Java of op Bali. De schrijver is niet bekend. Het is evenmin bekend wanneer het verhaal geschreven werd. In het verhaal worden vuurwapens genoemd, maar voor teksten uit Indonesië, is dit geen geldig criterium om de ouderdom van het verhaal te bepalen. Indonesiërs kenden al vrij vroeg de vuurwapens. Niet alleen van de Portugezen die het gebied sinds 1511, maar waarschijnlijk al eerder van de Chinezen. Want toen de Portugezen op de Molukken aankwamen, werden zij begroet met kanonschoten (salvo’s).
In elk geval moet het werk geschreven zijn na 1540 want er is een beschrijving van het paard van de Sundanese vizier, Anepakěn. Zijn paard wordt vergeleken met het paard van, Rangga Lawe, een karakter uit een bekend ander Javaans werk, Kidung Rangga Lawe. Dit werk werd geschreven in 1540.
Islamitische invloeden zijn erin ook al merkbaar, Kidung Sunda bevat enkele Perzisch-Arabische woorden zoals kabar (bericht) en subandar (havenmeester).
Hieronder worden enkele fragmenten uit de tekst aangeboden. De tekst wordt overgenomen van de editie van C.C. Berg (1927). De spelling wordt enigszins aangepast aan de moderne spelling. Net als in Bergs editie wordt er geen onderscheid gemaakt tussen retroflexe en dentale stops. Sanskriet woorden worden op zijn Javaans gespeld. De vertaling is van Berg, zijn spelling van het Nederlands wordt echter aangepast aan de moderne spelling.
Vertaling:
Vertaling:
Vertaling: