Klaas Bolt | ||||
---|---|---|---|---|
Klaas Bolt op het hoofdorgel van de Grote of Sint-Bavokerk in Haarlem, 1983
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Klaas Roelof Bolt | |||
Geboren | Appingedam, 6 maart 1927 | |||
Geboorteplaats | Appingedam | |||
Overleden | Haarlem, 11 april 1990 | |||
Overlijdensplaats | Haarlem | |||
Land | Nederland | |||
Werk | ||||
Beroep | organist, orgelkundige | |||
Instrument(en) | Hoofdorgel van de Grote of Sint-Bavokerk in Haarlem | |||
(en) Discogs-profiel (en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Klaas Roelof Bolt (Appingedam, 6 maart 1927 - Haarlem, 11 april 1990) was een Nederlandse organist, orgelkundige en componist.
Zijn vader was zowel onderwijzer als koordirigent en kerkorganist. Daardoor was Klaas Bolt voorbestemd voor het onderwijs (hij bezocht korte tijd de kweekschool), maar kwam hij ook al vroeg in aanraking met de muziek. Hij werd leerling van Johan van Meurs op het Arp Schnitgerorgel in de Der Aa-kerk in Groningen. In 1946 werd hij organist van de Bartholomeüskerk in Noordlaren en assistent-organist van de Martinikerk in Groningen. Vervolgens studeerde hij aan het Utrechts Conservatorium, waar zijn uitzonderlijke begaafdheid voor improvisatie bleek.
In 1952 werd hij vaste bespeler van het wereldberoemde Christiaan Müller-orgel in de Grote of Sint-Bavokerk in Haarlem, met het oog op kerkdiensten. Hij 'deelde' dit instrument met de stadsorganisten Piet Kee en Albert de Klerk. Daarnaast nam hij aanvullende lessen in improvisatie bij Cor Kee, de vader van Piet Kee. Bij het Haarlemse Internationaal Orgelimprovisatie Concours werd hij de winnaar, zowel in 1956 als in 1957.
Naast zijn vaste aanstelling in Haarlem trad Klaas Bolt ook vaak op als concertorganist in binnen- en buitenland en was hij zeer actief als docent aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Ook gaf hij improvisatiecursussen in de Verenigde Staten. Tot zijn studenten behoorde Masaaki Suzuki.
Klaas Bolt was niet alleen organist, maar nog meer kerkmusicus, die zijn spel uitdrukkelijk in dienst stelde van de protestantse gemeentezang. Daartoe had hij in Haarlem een cantorij opgericht. Het was zijn opvatting dat het orgel zich moet richten naar zowel de gemeentezang als naar het koor, in plaats van dat de zang zich laat leiden door het orgel. Daarom keerde hij zich fel tegen de musicologisch gemotiveerde tendens bij dirigenten en organisten om hoge tempi te kiezen.
Als orgelkundige beschikte hij over grote kennis van de bouw en de geschiedenis van het instrument. Hij trad ongeveer 200 keer op als adviseur bij restauratie van orgels en orgelnieuwbouwprojecten in het hele land. Het laatste instrument waarvan hij de restauratie begeleidde, was het Schnitger-orgel in de Groninger Der Aa-kerk waarop hij het vak had geleerd.
Bolt heeft een beperkt aantal composities (vooral variatiewerken) op zijn naam staan. Transcripties van geregistreerde orgelimprovisaties verschenen postuum in druk.