Leopold Kompert (Münchengrätz, 5 of 15 mei 1822 - Wenen, 23 november 1886) was een Duitstalige Boheems-Joodse schrijver, journalist, onderwijzer en politicus. Hij werd vooral bekend vanwege zijn verhalen over het leven in het joodse getto.
Leopold Kompert werd geboren als derde kind van Josef Kompert (? - 1848), wolhandelaar, en Susana Künstler (? - 1847). Hij groeide op in de joodse buurt van Münchengrätz (Mnichovo Hradište). Zijn grootvader van moederszijde, Moises Künstler (1746-1835), was er rabbijn. Vanaf 1832 bezocht Kompert het Piaristengymnasium in Jungbunzlau (Mladá Boleslav) waar hij bevriend raakte met de latere schrijvers Moritz Hartmann (1821 - 1872) en Isidor Heller (1816 - 1879). Vervolgens bezocht Kompert het gymnasium in Praag waar hij eindexamen deed. In Praag studeerde hij een jaar filosofie aan de universiteit. Van 1839 tot 1840 was hij huisonderwijzer in Wenen. Een reis naar Hongarije in 1840/'41 bracht hem in contact met Adolf Neustadt (1812 - 1875), redacteur van Pannonia (de literaire bijlage van de Pressburger Zeitung), die hem aanbeval bij Ludwig August Frankl (1810 - 1894), redacteur van de Sonntagsblätter in Wenen. Hij vestigde zich als journalist in Presburg (Bratislava) en begon bijdragen te leveren aan (voornoemde) literaire tijdschriften. Van 1843 tot 1847 was hij huisonderwijzer van de kinderen van de Hongaarse graaf György Andrássy (1797 - 1872) in Hosszúrét, comitaat Gömör (Krásna Hôrka). Komperts eerste verhaal over het joodse leven, Die Schnorrer. Aus dem böhmisch-jüdischen Leben, werd in 1846 gepubliceerd in de Sonntagsblätter. In 1847 keerde Kompert naar Wenen terug om zich aan de medicijnenstudie te wijden. Door de revolutionaire gebeurtenissen van 1848 lonkte echter weer de journalistiek. Naar aanleiding van de in dat jaar sterk oplaaiende anti-Joodse sentimenten in Europa, schreef hij in het tijdschrift Österreichisches Central-Organ für Glaubensfreiheit, Cultur, Geschichte und Literatur der Juden het artikel Auf! Nach Amerika! ("Op naar Amerika!"), waarin hij Europese Joden opriep naar de Verenigde Staten te emigreren om daar een beter bestaan op te bouwen (zelf emigreerde hij echter niet). Van 1848 tot 1852 was Kompert feuilletonredacteur van de Österreichischen Lloyd. In 1848 verscheen zijn eerste verhalenbundel, Aus dem Ghetto, gevolgd door Böhmische Juden (1851), die hem een brede lezersschare opleverden. Van 1852 tot 1857 was Kompert opnieuw huisonderwijzer, ditmaal van de kinderen van de Pruisische consul Moritz Goldschmidt (1803-1888) in Pest. Vervolgens keerde hij opnieuw in Wenen terug. Dankzij zijn huwelijk in 1857 met de vermogende weduwe Marie Pollak (geboren Löwy) (1821 - 1892) kon hij het zich financieel veroorloven om zich in toenemende mate aan het schrijverschap te wijden. Daarnaast was hij op maatschappelijk en politiek gebied actief. In 1857 kreeg hij voor zijn literaire verdiensten een eredoctoraat van de universiteit van Jena. In 1859 was hij mede-oprichter en vervolgens bestuurslid van de Weense afdeling van de Schillerstichting. Tussen 1861 en 1866 was Kompert co-redacteur - met Josef Wertheimer (1800 - 1887) - van het Jahrbuch für Israeliten en in 1861 richtte hij met Simon Szántó (1819 - 1882) het liberaal-joodse weekblad Die Neuzeit: Wochenschrift für politische, religiöse und Cultur-Interessen op. In 1868 ontving hij de Frans Jozef-orde. Als bestuurslid van de Joodse Gemeente van Wenen zette hij zich in voor onderwijs en in die hoedanigheid zat hij vanaf 1870 in de onderwijsraad van Wenen en van 1876 tot 1884 bovendien in de onderwijsraad voor Neder-Oostenrijk. Tevens was hij van 1873 tot 1881 lid van de Weense gemeenteraad. In april 1884 werd hij getroffen door een beroerte waarvan hij niet meer volledig herstelde. Op 23 november 1886 stierf hij op 64-jarige leeftijd in zijn huis aan de Franziskanerplatz te Wenen.
Komperts literaire werk laat zich grofweg in drie fasen indelen: zijn vroege verhalen, nog in de traditie van Heinrich Heine (1797-1856), Moritz Gottlieb Saphir (1795-1858) en Nikolaus Lenau (1802-1850), en zijn eerste boek Aus dem Ghetto (1848); een tweede fase, waarin hij doorbrak in de Oostenrijkse literaire wereld met de verhalenbundel Böhmische Juden (1851) en de novelle Am Pflug (1855); gevolgd door een derde fase van consolidatie in het Duitstalige cultuurgebied met Neue Geschichten aus dem Ghetto (1860), Geschichten einer Gasse (1865) en Zwischen Ruinen (1875).
Kompert geldt als de belangrijkste vertolker van de 19e-eeuwse Duitstalige gettoliteratuur, met in zijn voetspoor schrijvers als Aaron Bernstein (1812-1884), Karl Emil Franzos (1848-1904) en Leopold Sacher-Masoch (1836-1895).
Uit het Ghetto. Joodsche volksvertellingen uit Boheme, van Leopold Kompert. Vertaald door J. Oudijk van Putten. K. Führi ('s Gravenhage), 1853. (Hoofdstukken: De tweede Judith; Oud Babele; Schlemiel; De kinderen van den Randar; Zonder toestemming).
Boheemsche Joden. Verhalen door Leopold Kompert. Vertaald door James Henri Louis van Oven. J.M.E. Meijer (Amsterdam), 1854. (Hoofdstukken: De paklooper; De verlorene; Trenderl).
Nieuwe verhalen uit het Ghetto. Vertaald door Seligman Susan. Twee delen. J. de Lange (Deventer), 1865. (Hoofdstukken deel 1: De bril van Eisik; Paardenhaar; Tot zwijgen veroordeeld; De Mien; Franzefuss. Hoofdstukken deel 2: 't Prinsesje; Julius Arnsteiner's "Beschau").
Uit het leven der Duitsche Joden. Novellen. Vertaald door George Theodorus Bruyn. G.L. Funke (Amsterdam), 1873. (Hoofdstukken: Bloemen voor de loofhut; De poorten der toekomst; Wat de bas onder kunst verstaat; Donkere oogenblikken; In den vreemde; Een vlugge vogel; Wat de tijd aanbrengt; De verloopen student; Ziet gij de torens reeds; In den schouwburg; Valentine; Op weg naar huis; De min; Het kadischgebed)
De karbonkel. Novelle. Vertaald door George Theodorus Bruyn. G.L. Funke (Amsterdam), 1875.
Novellen uit de jodenwereld. Vertaald door George Theodorus Bruyn. G.L. Funke (Amsterdam), 1875.
Uit het ghetto. Vertaler niet vermeld. Twee delen. Hendrik Altmann (Rotterdam), 1877. (Hoofdstukken deel 1: De bril van Eisik; Paardenhaar; Tot zwijgen veroordeeld; De Mien; Franzefuss. Hoofdstukken deel 2: 't Prinsesje; Julius Arnsteiner's "Beschau").
De tegenwoordige Stauraczgasse in het vijfde district (Margareten) van Wenen, heette vanaf 1888 Kompertgasse totdat deze in 1938 omgedoopt werd tot Hölderlingasse en in 1949 tot Stauraczgasse. In Essling, een wijk in het 22e district (Donaustadt) van Wenen, bevindt zich sinds 1955 een Kompertgasse (voorheen Lenaugasse).
Adolf Neustadt, Leopold Kompert. Biographische Skizze. In: Libussa 19, 1860, p. 349-376.
Wilhelm Goldbaum, Ghetto-Poeten. In: Literarische Physiognomien. Karl Prochaska (Vienna), 1884, p. 163-174.
Stefan Hock, Einleitung: Komperts Leben und Schaffen. In: Leopold Komperts sämtliche Werke in zehn Bänden. Eerste deel. Max Hess (Leipzig), 1906, p. V-LVIII.
Paul Amann, Leopold Komperts literarische Anfänge. Bellmann (Praag), 1907.
Guido Kisch, The revolution of 1848 and the Jewish "On to America" movement. In: Publications of the American Jewish Historical Society 38(3), 1949, p. 185-234.
Wilma A. Iggers, Leopold Kompert, romancier of the Bohemian ghetto. In: Modern Austrian Literature 6, 1973, p. 117-138.
Thomas Winkelbauer, Leopold Kompert und die böhmische Landjuden. In: Judentum, Antisemitismus und deutschsprachige Literatur vom 18. Jahrhundert bis zum Ersten Weltkrieg. Conditio Judaica 2. Max Niemeyer (Tübingen), 1989, p. 190-217.
Gabriele von Glasenapp, Die Ghettogeschichte in Böhmen und Mähren. In: Aus der Judengasse; Zur entstehung und Ausprägung deutschsprachiger Ghettoliteratur im 19. Jahrhundert. Conditio Judaica 11. Max Niemeyer (Tübingen), 1996, p. 91-128.
Florian Krobb, Nachwort. In: Leopold Kompert, Der Dorfgeher. Geschichten aus dem Ghetto. Wallstein (Göttingen), 1997, p. 235-251.
M. Theresia Wittemann, Draußen vor dem Ghetto; Leopold Kompert und die 'Schilderung jüdischen Volkslebens' in Böhmen und Mähren. Conditio Judaica 22. Max Niemeyer (Tübingen), 1998.
Kenneth H. Ober, Leopold Kompert (1822-86). In: Die Ghettogeschichte; Entstehung und Entwicklung einer Gattung. Wallstein (Göttingen), 2001, p. 38-46.
Ruth Kestenberg-Gladstein, Leopold Kompert (1822-1886). In: Heraus aus der "Gasse". Neuere Geschichte der Juden in den Böhmischen Ländern. Zweiter Teil: 1830-1890. Lit (Münster/Hamburg/London), 2002, p. 89-125.
Gabrielle von Glasenapp, Hans Otto Horch, Leopold Kompert. In: Ghettoliteratur. Eine Dokumentation zur deutsch-jüdischen Literaturgeschichte des 19. und frühen 20. Jahrhunderts. Conditio Judaica 53-55. Max Niemeyer (Tübingen), 2005, p. 284-367, 543-585, 951-966.
Stefanie Leuenberger, "Wo ist des Juden Vaterland" - Jerusalem im Werk Leopold Komperts. In: Schrift-Raum Jerusalem; Identitätsdiskurse im Werk deutsch-jüdische Autoren. Böhlau (Köln/Weimar/Wien), 2007, p. 31-68.
Jonathan M. Hess, Leopold Kompert and the pleasures of nostalgia: ghetto fiction and the creation of a usable past. In: Middlebrow literature and the making of German-Jewish identity. Stanford University Press, 2010, p. 72-110.
Ingrid Steiger-Schumann, Jüdisch-christlische Liebesbeziehungen im Werk Leopold Komperts. Zu einem Zentralmotiv des böhmisch-jüdischen Schriftstellers (1822-1886). Conditio Judaica 89. De Gruyter Oldenbourg (Berlin/Boston), 2015.