Lycodonomorphus

Lycodonomorphus
Lycodonomorphus rufulus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Serpentes (Slangen)
Superfamilie:Elapoidea
Familie:Lamprophiidae
Geslacht
Lycodonomorphus
Fitzinger, 1843
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Lycodonomorphus op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Lycodonomorphus is een geslacht van slangen uit de familie Lamprophiidae.[1]

Naam en indeling

[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Leopold Fitzinger in 1843. Er zijn negen soorten, de slangen werden eerder aan andere geslachten toegekend, zoals Nerophidion, Glypholycus, Lamprophis, Boodon, Natrix, Neusterophis en Tropidonotus

Uiterlijke kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

De slangen bereiken een lichaamslengte van ongeveer 45 tot 85 centimeter, de staart is gemiddeld wat betreft de lengte. De kop is duidelijk te onderscheiden van het lichaam door de aanwezigheid van een duidelijke insnoering. De kop heeft een rechthoekige vorm, de ogen hebben een gemiddelde grootte en hebben een ronde tot ovale pupil.[2]

Alle soorten zijn bodembewoners die veel in het water leven. Er zijn zowel dagactieve als nachtactieve soorten. Op het menu staan kikkers, vissen, vogels en kleine zoogdieren. De vrouwtjes zetten eieren af, die na ongeveer twee maanden uitkomen.[2]

Verspreiding en habitat

[bewerken | brontekst bewerken]

De slangen komen voor in delen van Afrika en leven in de landen Angola, Congo-Kinshasa, Zimbabwe, Mozambique, Zuid-Afrika, Swaziland, Lesotho, Botswana, Malawi, Zambia, Tanzania en Rwanda. Lycodonomorphus subtaeniatus komt daarnaast mogelijk ook voor in Congo-Brazzaville.[1] De habitat bestaat uit vochtige tropische en subtropische bossen, zowel in laaglanden als in bergstreken, en verschillende typen draslanden, graslanden en scrublands.

Beschermingsstatus

[bewerken | brontekst bewerken]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan vijf soorten een beschermingsstatus toegewezen. De slangen worden beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC).[3]

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Lycodonomorphus bicolor (Günther, 1893) Congo-Kinshasa, Tanzania, Zambia, Rwanda
Lycodonomorphus inornatus (Duméril, Bibron & Duméril, 1854) Zuid-Afrika
Lycodonomorphus laevissimus (Günther, 1862) Zuid-Afrika
Lycodonomorphus leleupi (Laurent, 1950) Congo-Kinshasa, Zimbabwe, Mozambique, Malawi, Zambia
Lycodonomorphus mlanjensis Loveridge, 1953 Zimbabwe, Mozambique, Malawi
Lycodonomorphus obscuriventris Fitzsimons, 1963 Malawi, Mozambique, Zimbabwe, Zuid-Afrika
Lycodonomorphus rufulus (Lichtenstein, 1823) Zimbabwe, Mozambique, Zuid-Afrika, Swaziland, Lesotho, Botswana, Malawi
Lycodonomorphus subtaeniatus Laurent, 1954 Angola, Congo-Kinshasa, mogelijk in Congo-Brazzaville
Lycodonomorphus whytii (Boulenger, 1897) Tanzania, Mozambique, Zuid-Afrika

Bronvermelding

[bewerken | brontekst bewerken]