Melongena corona

Melongena corona
Melongena corona
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Gastropoda (Slakken of buikpotigen)
Clade:Neogastropoda
Familie:Melongenidae
Geslacht:Melongena
Soort
Melongena corona
(Gmelin, 1791)
Originele combinatie
Murex corona
Synoniemen
Lijst
  • Melongena bicolor (Say, 1826)
  • Melongena sprucecreekensis J. K. Tucker, 1994
  • Fusus bicolor Say, 1826
  • Melongena altispira Pilsbry & Vanatta, 1934
  • Melongena corona altispira Pilsbry & Vanatta, 1934
  • Melongena corona bicolor (Say, 1826)
  • Cassidula corona (Gmelin, 1791)
  • Melongena perspinosa Pilsbry & Vanatta, 1934
  • Melongena corona perspinosa Pilsbry & Vanatta, 1934
  • Hemifusus corona (Gmelin, 1791)
  • Hemifusus corona var. minor G. B. Sowerby III, 1879
  • Melongena corona johnstonei Clench & Turner, 1956
  • Hemifusus corona var. estephomenos Melvill, 1881
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Melongena corona is een slakkensoort uit de familie van de Melongenidae.[1] De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1791 voor het eerst geldig gepubliceerd door Johann Friedrich Gmelin.[2]

Het rechtshandige slakkenhuis van Melongena corona, dat in volgroeide toestand een lengte van 12 cm bereikt. Het heeft een lage draad en een groot lichaam, dat net als de andere windingen bovenaan de hechtdraad bedekt is met puntige, naar boven gerichte conische tanden, die de kom de typische kroonvorm geven. Het periostracum is dik. Het dikke, hoornachtige operculum is klauwvormig met een terminale kern. De vorm en vooral de kleur van de schelp kan sterk variëren. Het glanzende oppervlak is bruingrijs tot violet van kleur en is meestal gemarkeerd met brede, spiraalvormige witte tot geelachtig witte strepen.

Verspreiding en leefgebied

[bewerken | brontekst bewerken]

Melongena corona komt voor in de westelijke Atlantische Oceaan en de Caraïbische Zee, van Florida en Alabama tot Zuid-Amerika. Hij leeft in het intergetijdengebied, meestal op zandgrond.

Deze zeeslakken zijn carnivoren en aaseters. De belangrijkste prooien zijn mosselen en andere kleine slakken, waaronder Littoraria irrorata. Een significante impact op de oestersterfte aan de kust van Florida is niet aangetoond, in tegenstelling tot sommige typische roofslakken in de regio, zoals Busycon contrarium en Phyllonotus pomum. Dit leidt tot de veronderstelling dat dode, verzwakte en stervende dieren de voorkeur hebben als voedsel.