Siegfried Rasp | ||||
---|---|---|---|---|
Geboren | 10 januari 1898 München, Beieren, Duitse Keizerrijk | |||
Overleden | 2 september 1968 Murnau am Staffelsee, Beieren, West-Duitsland | |||
Land/zijde | Duitse Keizerrijk Weimarrepubliek nazi-Duitsland | |||
Onderdeel | Beiers leger Deutsches Heer Reichswehr Heer | |||
Dienstjaren | 1915 - 1945 | |||
Rang | General der Infanterie | |||
Eenheid | Königlich Bayerisches 1. Infanterie-Regiment „König“[1] Reichswehr-Schützen-Regiment 41 19. (Bayerisches) Infanterie-Regiment (Reichswehr) 5. Division (Reichswehr) 7. (Bayerische) Division 5. Nachrichten-Abteilung 4. (Sächsische) Nachrichten-Abteilung 7e Legerkorps 8e Legerkorps Führerreserve (OKH) 22 september 1944 - 25 september 1944 | |||
Bevel | 3e Bergtroependivisie 26 augustus 1943 – 10 september 1943 335e Infanteriedivisie 7 september 1943 – 29 juni 1944 78e Infanteriedivisie 15 februari 1944 - 12 juli 1944 19e Leger 15 december 1944 – 26 februari 1945 XXXI. Armeekorps 27 maart 1945 - 8 mei 1945 | |||
Slagen/oorlogen | Eerste Wereldoorlog
| |||
Onderscheidingen | zie onderscheidingen | |||
|
Siegfried Rasp (München, 10 januari 1898 - Murnau am Staffelsee, 2 september 1968) was een Duitse officier en General der Infanterie tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Siegfried Rasp werd op 10 januari 1898 in Murnau am Staffelsee geboren, zijn ouders waren Karl Rasp (geboren 19 april 1913) en Maria Rasp (geboren Lippl)[2]. Hij trad toe tot het Beierse leger en werd als Fahnenjunker in het Königlich Bayerisches 1. Infanterie-Regiment „König“ op 6 september 1915 ingezet tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op 24 juni 1916 werd hij bevorderd tot Leutnant, en diende tot januari 1917 als bataljonsadjudant in het Königlich Bayerisches 1. Infanterie-Regiment „König“. Rasp overleefde als regimentsadjudant de Eerste Wereldoorlog.
In 1919 werd hij in de voorloper van de Reichswehr opgenomen, hij diende in het Reichswehr-Schützen-Regiment 41 en later in het 19. (Bayerisches) Infanterie-Regiment (Reichswehr). Vanaf 1925 werkte hij als Oberleutnant en bataljonsadjudant. Vanaf oktober 1927 volgde hij een opleiding aan de Führergehilfenausbildung en diende daarna in de staven van de 5. Division (Reichswehr) en 7. (Bayerische) Division in München. Vanaf september 1930 diende Rasp in het 5. Nachrichten-Abteilung, en vanaf 1932 als compagniescommandant in het 4. (Sächsische) Nachrichten-Abteilung Op 1 februari 1933 werd hij tot Hauptmann bevorderd. In 1934 werd hij naar Berlijn overgeplaatst, en werkte daar als leraar tactiek aan de militaire academie. In 1937 werd Rasp als Major in de staf van het 7e Legerkorps ingezet. Later diende hij als 2e stafofficier in staf van het Breslause 8e Legerkorps, en later in het Neurenbergse 13e Legerkorps.
In november 1938 werd hij tot 1e stafofficier van het 17e infanteriedivisie benoemd, en aansluitend op 1 februari 1939 bevorderd tot Oberstleutnant. Met deze divisie nam hij in 1939 ook deel aan de Poolse Veldtocht. Na die inval in Polen werd hij voor een korte tijd in de Generale Staf van het 1e Leger ingezet. Vanaf januari 1940 werd hij wederom als leraar in de generale staf opleiding in Dresden ingezet. Kort voor de wapenstilstand met Frankrijk, volgde zijn benoeming tot À la suite in het 7e Leger in het westen. Hij was tot mei 1942 bij het 7e Leger werkzaam, en werd daarna op 1 juli 1941 bevorderd tot Oberst. Zijn volgende functie was die van de chef van de generale staf van het aan het oostfront ingezette 23e Legerkorps als onderdeel van de Heeresgruppe Mitte. In augustus 1943 nam Rasp voor een korte tijd het commando over van de 3e Bergtroependivisie, alsmede die van het 335e Infanteriedivisie (beide divisies waren op dat moment in de Oekraïne ingezet). Op 1 november 1943 volgde Raps zijn bevordering tot Generalmajor. Als commandant van het 335e Infanteriedivisie werd Rasp op 27 januari 1944 met het Duits Kruis in goud onderscheiden. Op 15 april 1944 werd Rasp met het Ridderkruis onderscheiden.
Na een korte tijd in de Führerreserve, werd Rasp in juli 1944 commandant van het 78e Infanteriedivisie. Van september tot december 1944 diende hij als chef van de Leidinggevende Staf Noordkust, en werd als zodanig op 1 december 1944 tot General der Infanterie bevorderd. Als opvolger van Friedrich Wiese nam hij het commando van het 19e Leger in de Elzas over[3][4]. Hij hield dit commando tot februari 1945. Aanvang april 1945 werd hij bevelvoerend-generaal van het het opnieuw opgerichte korps „Ems“ (daarvoor het 31e Legerkorps), tot de capitulatie van Nazi-Duitsland.
Tijdens zijn krijgsgevangenschap, die duurde tot februari 1948, diende Rasp als commandant van het krijgsgevangenenkamp Munster. Er is over zijn verdere leven niks bekend.
Rasp was met Else Maasberg getrouwd[2].