The Solitary Reaper is een gedicht van de Engelse romantische dichter William Wordsworth. Het werd geschreven in 1805 en voor het eerst gepubliceerd in Poems in Two Volumes in 1807. De ballade behoort tot zijn bekendste gedichten.
In het gedicht beschrijft Wordsworth hoe hij tijdens een wandeling in de Schotse Hooglanden een meisje gewaarwordt dat bezig is met de oogst en daarbij een melancholiek lied zingt dat een diepe indruk op hem maakt en dat hem, hoewel hij de tekst niet kan verstaan, nog lang bij zal blijven.
Het gedicht is opgebouwd uit vier stanza's van elk acht regels. Het rijmschema is ababccdd, met een variatie in het eerste en vierde couplet, waar het a-rijm niet wordt toegepast. Het gebruikte metrum is dat van de jambische tetrameter.
De dichter ontwaart een meisje dat in een diep dal in de Hooglanden eenzaam bezig is met het oogsten van het graan. Zij zingt daarbij een lied dat in het hele dal lijkt te weerklinken. Hij vraagt de wandelaar, of zichzelf, om stil te staan en ernaar te luisteren, of om behoedzaam door te lopen om haar niet te storen of onderbreken.
Vervolgens vergelijkt hij het gezang van het meisje, dat een diepe indruk op hem maakt, met dat van de koekoek of zelfs de nachtegaal. Het vormt een welkom geluid voor vermoeide reizigers, waar ook ter wereld.
De dichter hoort wel de schoonheid van het lied en van de stem, maar hij verstaat de tekst zelf niet, wellicht vanwege de afstand of omdat zij zingt in een plaatselijk dialect. Hij vraagt zich af of het klaaglijk klinkende lied gaat over vergane zaken uit een ver verleden of juist over alledaagse zorgen rond pijn en verlies.
Maar wat zij dan ook zong tijdens haar werkzaamheden vervulde hem met stille bewondering en de herinnering aan de ervaring draagt hij met zich mee, ook lang nadat het lied is verstorven. Een dergelijke blijvende herinnering aan een op zich simpele gebeurtenis in de vrije natuur beschrijft Wordsworth in zijn gedicht I Wandered Lonely as a Cloud.
Het gedicht wordt genoemd in het veertiende hoofdstuk van de roman Afterlives (2020) van Abdulrazak Gurnah.