Todea | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Todea barbara | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Todea Willd. ex Bernh. (1801) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Todea op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Todea is een klein geslacht met twee recente soorten varens uit de koningsvarenfamilie (Osmundaceae). Het zijn grote, terrestrische varens, van ver lijkend op boomvarens, uit tropische streken van Afrika en Oceanië.
De botanische naam Todea is een eerbetoon aan de Duitse botanicus Heinrich Julius Tode (1733-1797).
Todeas zijn grote, stevige varens met veren tot 1,2 m lang. Het rizoom groeit rechtop en kan bij ouderen planten een schijnstam vormen die tot 1 m hoog wordt. De veren zijn lang ovaal, dubbel geveerd en lederachtig.
Ze onderscheiden zich, net als die van het geslacht Leptopteris, van de overige leden van de koningsvarenfamilie door de sporendoosjes, die op de onderzijde van de vruchtbare bladen (sporofyllen) gedragen worden.
Naast de twee recente soorten zijn er in het Onder-Krijt van Vancouvereiland (Canada) ook fossiele, gemineraliseerde rizomen gevonden van een derde soort, Todea tidwellii.
Todea-soorten zijn terrestrische planten uit het tropisch regenwoud van Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland en Papoea-Nieuw Guinea.
Het geslacht telt twee recente en één uitgestorven soort.