Bleke dikhoed

Bleke dikhoed
Bleke dikhoed
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota (Steeltjeszwam)
Klasse:Agaricomycetes
Onderklasse:Agaricomycetidae
Orde:Agaricales (Plaatjeszwam)
Familie:Tricholomataceae
Geslacht:Leucopaxillus
Soort
Leucopaxillus albissimus
(Peck) Singer (1939[1])
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

De bleke dikhoed (Leucopaxillus albissimus) is een schimmel behorend tot de familie Tricholomataceae. Hij leeft saprotroof op strooisel onder naaldbomen en produceert grote witte vruchtlichamen die buitengewoon goed bestand zijn tegen bederf. Hij wordt als oneetbaar beschouwd. Leucopaxillus albimissus staat vaak verspreid of bij elkaar in bogen of ringen.

Uiterlijke kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]
Hoed

De hoed is 4 tot 20 cm breed en verandert langzaam van convex naar vlak. Af en toe is de hoed ingedrukt. Bij jonge exemplaren is de hoedrand naar binnen gekruld en zwak gestreept. Het oppervlak van de hoed is droog, ongepolijst en glad. Bij matig weer wordt het geschubd en een crèmekleurige tot crèmekleurige tint. Naarmate het ouder wordt, wordt het oppervlak van de hoed bleekgeel. De hoed kleurt niet geel met KOH.

Lamellen

De lamellen zijn aan de steel aangehecht of ietwat aflopend. Hoewel ze oorspronkelijk crèmekleurig zijn, worden de lamellen naarmate ze ouder worden bleekgeel. De lamellen staan dicht bij elkaar en korte lamellen zijn vaak aanwezig.

Vlees

Het vruchtvlees is over het algemeen wit en matig dik. De geur is mild, melig, vies of niet onderscheidend.

Steel

De steel heeft een lengte van 3 tot 7 cm en een dikte van 2,5 tot 4 cm. De steel is stevig en vaak vergroot aan de basis. Het oppervlak van de steel varieert van glad tot fijn geschubd en is jong crèmekleurig. Als het wordt gekneusd verkleurt het lichtgeelbruin aan de basis.

Sporenprint

De sporenprint is wit.

Microscopische kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

De basidia zijn 4-sporig. De basidiosporen zijn elliptisch, geornamenteerd met amyloïde fijne stekels van minder dan 0,5 µm hoog. De ornamentatie is zo nu en dan toe te laag om waar te nemen bij 1000 X vergroting. De sporenmaat is 5–7 × 3,5–5 µm. De cheilocystidia meten 25–50 × 2,5–5 µm. Ze zijn cilindrisch of enigszins onregelmatig, glad; hyaliene in KOH. De pleurocystidia zijn niet aanwezig. Pileipellis een slecht gedefinieerde cutis van hyfen van 2,5–5 µm breed, hyaliene in KOH, geklemd op septen.

Soortgelijke soorten

[bewerken | brontekst bewerken]

Leucopaxillus gentianeus is nauw verwant. Ook Clitocybe-soorten kunnen er op elkaar lijken vanwege de aflopende lamellen.

De bleke dikhoed komt voor in Noord-Amerika en Europa.[2] Het fruiteert van midden tot laat in de winter in Californië, en in de herfst in andere delen van Noord-Amerika.

In Nederland komt de bleke dikhoed uiterst zeldzaam voor. De vindplaatsen zijn allen gelegen in de kustduinen op droge zandgronden.[3]