NGO Monitor (Non-Governmental Organization Monitor) is een niet-gouvernementele organisatie (ngo) gevestigd in Jeruzalem. Het doel van de NGO Monitor is om andere ngo's met een vermeende "ideologisch gemotiveerde anti-Israëlagenda" een halt toe te roepen.[1] The Economist en Jewish Telegraphic Agency (JTA) achten NGO Monitor een pro-Israëlische ngo.[2][3]
Naar eigen zeggen streeft NGO Monitor ernaar om "een krachtige discussie aan te zwengelen over de rapporten en activiteiten van humanitaire ngo's tegen de achtergrond van het Arabisch-Israëlisch conflict." NGO Monitor is opgericht door de Amerikaanse "Wechsler Family Foundation"[4][5] en het Jerusalem Center for Public Affairs (JCPA), een Israëlische denktank op het gebied van veiligheid en internationale betrekkingen.[6]
NGO Monitor, opgericht in 2002, is het belangrijkste project van de "Organization for NGO Responsibility", een naar eigen zeggen onafhankelijke non-profitorganisatie geregistreerd in Israël. Het opereert vanuit het Jerusalem Center for Public Affairs (JCPA, onderdeel Institute for Contemporary Affairs), wiens bestuursvoorzitter Dore Gold is, een voormalig Israëlisch ambassadeur bij de Verenigde Naties en voormalig adviseur van Ariel Sharon.[7][8] Zo publiceerde de JCPA in 2009 een reactie op het 'masterplan' van de overheid voor de ontwikkeling van Jeruzalem.[9]
De hoofdredacteur is Gerald M. Steinberg, een hoogleraar aan de Bar-Ilan Universiteit, adviseur voor de Nationale Veiligheidsraad en columnist voor The Jerusalem Post.[10][11] Voorheen was het een gezamenlijk project van JCPA en B'nai Brith International, een Joodse service-organisatie, opgericht samen met de Wechsler Family Foundation.[12]
NGO Monitor geeft zelf aan dat de financiering door de "Wechsler Family Foundation" voorheen liep via de JCPA.[13] Een ander deel van de financiering kwam rechtstreeks van Harry Wechsler[14] Ook Nina Rosenwald, een lid van de Council on Foreign Relations en Committee for Accuracy in Middle East Reporting in America,[15] behoort tot de financiers.[16] Andere geldschieters zijn onder meer de "Newton and Rochelle Becker Charitable Trust" uit Los Angeles en de "Ben&Esther Rosenbloom Foundation" uit Baltimore.[17] De lijst met financiers is niet uitputtend en ook wordt de totale financiering niet geopenbaard op de officiële website.
NGO Monitor stelt dat het zijn missie is om de praktijken te beëindigen van bepaalde zelfverklaarde "humanitaire NGO's" die het label "universele rechten van de mens" exploiteren teneinde politiek en ideologisch gemotiveerde anti-Israël agenda's te promoten.[1]
NGO Monitor onderhoudt een lijst van ngo's wereldwijd,[18] dat onder meer een beschrijving en een citaat van de organisatie, de financiering en of de NGO Monitor het ziet als anti-Israël-organisatie (met een verklaring waarom), bevat. NGO Monitor bezit ook veel materiaal over de World Conference against Racism in Durban in 2001[19] en de daar besproken strategieën tegen racisme en met betrekking tot boycots en desinvesteringen.[20] Tevens bezit zij veel materiaal over de "Durban Review Conference" die in 2009 in Genève gehouden is.[21]
NGO Monitor heeft een conferentie georganiseerd in Jeruzalem met als doel het aanmoedigen van het kritisch debat over de rol van ngo's in het Midden-Oostenconflict. 21 organisaties voor humanitaire hulp waren daar aanwezig. Een werkgroep besprak daar de voor- en nadelen van de samenwerking met Hamas door ngo's.[22][23] De meeste belangrijke hulporganisaties bleven daar echter weg. Organisaties als Amnesty International, B'Tselem en Physicians for Human Rights waren wel uitgenodigd maar bedankten voor de eer.[22] Amnesty International stelde dat de conferentie geen ruimte bood voor een open en eerlijke discussie terwijl andere hulporganisaties de NGO Monitor beschuldigden van partijdigheid.[23]
NGO Monitor heeft verschillende vooraanstaande mensenrechtenorganisaties bekritiseerd over het negeren van "de Palestijnse verantwoordelijkheid voor het conflict" en het minimaliseren van "Israëls recht tot zelfverdediging". Organisatie die deze kritiek trof waren onder meer Christian Aid,[24] Human Rights Watch,[25] Artsen zonder Grenzen,[26] Amnesty International,[27] Oxfam[27] en het Center for Constitutional Rights.[26]
NGO Monitor heeft ook documenten samengesteld waarin zij Amnesty Internationals reactie op het etnische, religieuze en racistisch geweld in Soedan vergeleek met hun behandeling van Israël. Tijdens de Tweede Soedanese Burgeroorlog werden twee miljoen mensen gedood en vier miljoen mensen uit hun huis gedreven. NGO Monitor stelt dat Amnesty International slechts zeven rapporten heeft opgesteld over Soedan, tegen 39 over Israël.[28] Zij stelden daarbij: “While ignoring the large-scale and systematic bombing and destruction of Sudanese villages, AI issued numerous condemnations of the razing of Palestinian houses, most of which were used as sniper nests or belonged to terrorists. Although failing to decry the slaughter of thousands of civilians by Sudanese government and allied troops, AI managed to criticize Israel’s ‘assassinations’ of active terrorist leaders.”[28] Verder stelden zij dat er 52 rapporten waren over Soedan en 192 over Israël. NGO Monitor is van mening dat "dit gebrek aan balans en objectiviteit en aanwijsbare politieke partijdigheid is totaal inconsistent met AI's officiële missie verklaring".[28]
NGO Monitor heeft in het verleden ook de Amerikaanse liefdadigheidsinstelling Ford Foundation bekritiseerd wegens het financieren van een groep ngo's die door de NGO Monitor wordt beschuldigd van het vergoelijken van geweld tegen Israël.[29] De Ford Foundation heeft hierop haar beleid gewijzigd aangaande de financiering van ngo's.[30] Zij heeft zich de beschuldigingen aangetrokken en verklaarde dat haar betrokkenheid in de Palestijnse gebieden een weerspiegeling is van haar opvatting dat een juiste oplossing van het conflict van vitaal belang is voor de regio en de directe betrokkenen. Bovendien verklaarde zij ook groepen als het New Israel Fund te ondersteunen.[31]
NGO Monitor stelt ook dat B'Tselem, een ngo die zichzelf "het Israëlische Informatiecentrum voor mensenrechten in de door Israël bezette gebieden" noemt, gebruikmaakt van "grove en demoniserende retoriek die bedoeld is om politieke steun voor de Palestijnen te verkrijgen".[32]
NGO Monitor heeft ook het New Israel Fund (NIF)[33] bekritiseerd. Deze organisatie, die aangeeft dat haar primaire doel is het versterken van de Israëlische democratie, wordt bekritiseerd vanwege het financieren van organisaties die volgens NGO Monitor betrokken zijn bij een "campagne om de legitieme status van Israël te ondermijnen". Deze beschuldigingen worden door de voorzitter van NIF (en hoogleraar rechten aan het Georgetown University Law Center) Peter Edelman, ontkend. Hij noemde NGO Monitors kritiek "ondemocratisch en onjoods" en "intrinsiek en fundamenteel onjuist".[34] Larry Garber, directeur van NIF, en Elizier Ya'ari, NIF's directeur Israël en gepensioneerd majoor van de Israëlische luchtmacht,[35] schreven in een ingezonden stuk in The Jerusalem Post dat als Israël de standpunten van Gerald Steinberg, NGO Monitors directeur, accepteerde, de "geloofwaardigheid van Israël – en, belangrijker, de morele statuur van het land – daaronder te lijden zou hebben".[36]
Op 12 oktober 2006 diende NGO Monitor een verzoekschrift in bij de Regering van het Verenigd Koninkrijk over de financiering van Israëlische ngo's.[37]
In een ingezonden stuk in "The Forward" neemt Leonard Fein, voormalig hoogleraar aan de Brandeis University,[38] stelling tegen de uitlatingen van NGO Monitor dat Human Rights Watch (HRW) een "extreme nadruk legt op de kritische benadering van Israël" en dat zij meer rapporten over HRW uitgegeven heeft dan over enig andere van de 75 ngo's waar zij zich mee bezighoudt. In zijn artikel schrijft Fein onder meer dat Human Rights Watch meer aandacht heeft gegeven aan 5 landen in de regio - Irak, Soedan, Egypte, Turkije en Iran - dan aan Israël, maar dat NGO Monitors directeur Steinberg, ondanks uitvoerige correspondentie, de "misleidende" verklaring op de website niet heeft gecorrigeerd. Fein geeft aan dat NGO Monitor blijkbaar niet vrij is van dezelfde "beperkte politieke en ideologische voorkeuren" waarvan zij HRW beschuldigd.[11] Volgens "The Forward" stelt NGO Monitor dat Human Rights Watch vaker rapporteert over Hamas, Hezbollah en de Palestijnse Autoriteit dan voorheen. HRW verwerpt deze beschuldiging en verklaart dat zij zich na de aanslagen van 9/11 bezighoudt met de bestrijding van terrorisme.[39]
Kathleen Peratis, bestuurslid van Human Rights Watch, bekritiseerde NGO Monitor voor beschuldigingen gericht tegen HRW en zijn "directeur, wiens vader nazi-Duitsland ontvluchtte". Peratis stoorde zich aan een ingezonden artikel van NGO Monitors directeur Gerald Steinberg genaamd "Ken Roth's Blood Libel" (letterlijk vertaald: Ken Roths bloedsprookje).[40] Zij stelt daarbij dat organisaties als NGO Monitor "die speciale uitzonderingen voor Israël willen op de regels voor oorlogvoering" weleens onvoldoende "hebben ingezien wat de implicaties van hun wensen zijn". Peratis bekritiseerde NGO Monitor ook voor het niet specificeren van de beschuldiging dat sommige HRW-verklaringen niet te controleren zijn.[41]
In een artikel voor de Political Research Associates, dat zichzelf omschrijft als een "progressieve denktank gewijd aan het ondersteunen van bewegingen die een betere en inclusieve democratische maatschappij",[42] omschrijven Jean Hardisty en Elizabeth Furdon NGO Monitor als een "conservatieve ngo-waakhond, ... die zich richt op vermeende bedreigingen van de Israëlische belangen" en voegen daar aan toe: "Het ideologische uitgangspunt van NGO Monitors werk is onbeschaamd pro-Israël. Het beweert geen politiek neutraal onderzoek te doen naar de activiteiten en praktijken van ngo's."[43]
In een column in The Jerusalem Post beweerde Larry Derfner dat "NGO Monitor geen enkel woord van kritiek heeft voor Israël, noch een woord van erkenning voor elk detail in een mensenrechtenrapport dat aantoont dat Israël niet geheel schuldvrij is. In feite, op het punt van de naleving van de mensenrechten door Israël, kent NGO Monitor geen woord van verschil met het bureau van de Minister-President."[44]
Ittijah, de Unie van Arabische Gemeenschapsorganisaties in Israël, zegt dat NGO Monitor met betrekking tot mensenrechten meer de belangen en de stem van de Israëlische staat vertegenwoordigt dan dat het de stem van de civiele maatschappij is. Ittijah stelt verder dat NGO Monitor wordt gestuurd door het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken.[45]
Human Rights Watch beschuldigt NGO Monitor ook van valse beschuldigingen, bijvoorbeeld dat het geld zou aannemen van de Saoedi-Arabische overheid. HRW reageerde op deze beschuldiging door te stellen dat "Human Rights Watch op geen enkele wijze overheidsgeld accepteert." Zij stelden verder dat "NGO Monitor niet ter plaatse onderzoek doet" en dat "NGO Monitor iedereen veroordeelt die kritiek uit op Israël."[46]
Uriel Heilman, manager-redacteur van de Jewish Telegraphic Agency (JTA) en journalist van The Jerusalem Post, schreef in een column dat de NGO Monitor-editie van mei 2009 "een aantal oneerlijke (lees: onjuiste) beweringen" bevatte. Gerald Steinberg, hoofd van NGO Monitor, gaf later toe dat het woordgebruik verwarrend was en herzag de formulering.[47]
David Newman, hoogleraar aan de Bar-Ilan-Universiteit, schreef een artikel in The Jerusalem Post waarin hij NGO Monitor bekritiseerde voor het aanvallen van de transparantie van mensenrechtenorganisaties terwijl zij gelijktijdig de duistere financiering en ondersteuning van de extremistische kolonistenorganisaties negeert.[48]
NGO Monitor is ook gekarakteriseerd als een "rechtse Israëlische ngo" door de Inter Press Service. Didi Remez, woordvoerder van de Peace Now-groep, stelde dat NGO Monitor "geen objectieve waakhond is: het is een partijdige operatie die zijn vermeende ideologisch tegenstanders onderdrukt door een geraffineerde toepassing van McCarthy-technieken - zwarte lijsten, schuld door associatie en selectieve filtering van feiten."[49]
In september 2018 werd door de Israëlische Policy Working Group (PWC) een rapport uitgebracht met de titel: "NGO Monitor: Shrinking Space. Defaming human rights organisations that criticize the Israeli occupation." De PWC is een collectief van onder anderen Israëlische ex-diplomaten en academici die een verandering van de betrekkingen tussen Israël en Palestina voorstaan. De groep vindt de tijd gekomen om NGO Monitor te monitoren. De conclusie van het rapport luidt dat NGO Monitor een aan de regering verwante organisatie is die selectief mensenrechtenorganisaties als mikpunt heeft, bijna geheel op fondsen van donoren in de V.S. steunt, de transparantie die het van anderen eist ontduikt, en misleidende en tendentieuze informatie verspreidt die gepresenteerd wordt als diepgravend onderzoek.[50]
Op 8 oktober 2020 gaven de Nederlandse ministers Stef Blok en Sigrid Kaag antwoord op schriftelijke vragen van de kant van de kamerleden Van Roon, Wilders en Van Weerdenburg (PVV) over een beweerde band van de Palestijnse mensenrechtengroep Al-Mezan met het Volksfront voor de bevrijding van Palestina en Hamas, die ook door Nederland als terreurgroepen worden beschouwd. Zij vonden dat de ministers de subsidiëring van Al-Mezan meteen moesten stopzetten. Zij verwezen daarbij naar gegevens van NGO Monitor. Blok en Kaag ontkrachtten in hun antwoord de in deze Kamervragen vervatte beschuldigingen van NGO Monitor. In meerdere gevallen bleken bijvoorbeeld de door deze Israëlische ngo beschuldigde medewerkers van Al-Mezan door NGO Monitor te zijn verwisseld met personen die niets met de organisatie te maken hebben. Een medewerker die werd beschuldigd van een ‘leidende rol in de eerste intifada’ bleek destijds elf jaar oud te zijn geweest.[51][52].
Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel NGO Monitor op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.