Philipp von Hellingrath | ||
---|---|---|
Generaal Philipp von Hellingrath met om zijn hals de Militaire Max Jozef-Orde in 1918
| ||
Geboren | 22 februari 1862 München | |
Overleden | 13 december 1939 München | |
Religie | Katholiek[1] | |
Land/zijde | Duitse Keizerrijk | |
Onderdeel | Beierse leger Deutsches Heer | |
Dienstjaren | 1880 - 1918 | |
Rang | General der Kavallerie | |
Eenheid | Königlich Bayerisches Schwere-Reiter-Regiment „Prinz Karl von Bayern“ Nr. 1 | |
Slagen/oorlogen | Eerste Wereldoorlog | |
Onderscheidingen | Zie onderscheidingen | |
Ander werk | Minister van Oorlog (Beieren) (11 december 1916 - 25 november 1918)[2][1] |
Philipp von Hellingrath (München, 22 februari 1862 – aldaar op 13 december 1939), was een Duits officier die in het Beierse leger diende. Hij werd generaal bij de cavalerie.
Deze zoon van luitenant-generaal Friedrich von Hellingrath, een Beierse kamerheer, en Luise von Brand zu Neidstein trad als 18-jarige toe tot het Ie Zware Regiment Cavalerie "Prinz Karl von Bayern", de dragonders. In 1896 huwde hij Mathilde Reisner Freiin von Lichternstern. Het echtpaar had een zoon en een dochter.
In 1892 was de jonge luitenant v. Hellingrath enige tijd "Hofkavalier" van Prins Karl Theodor Herzog in Bayern. Philipp von Hellingrath trad in 1902 toe tot de Beierse Generale Staf. Vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was kolonel v. Hellingrath tot generaal bevorderd. Hij had het commando over het VIe Beierse cavaleriecorps in Regensburg. De generaal-majoor von Hellingrath kreeg opdracht om als inspecteur van het VIe Leger onder kroonprins Rupprecht van Beieren de verbindingen te organiseren. Na drie maanden werd hij bevorderd tot luitenant-generaal en verbindingsofficier op het Duitse hoofdkwartier in Charleville-Mézières. Daar behoorde hij tot de staf van de Duitse Oberste Kriegsherr keizer Wilhelm II. In 1915 werd von Hellingrath aan het Oostfront de opvolger van Generaal Otto von Stetten als bevelhebber van de Beierse cavalerie aan het Russische front. Hij onderscheidde zich als een van de bekwaamste cavaleristen in de Eerste Wereldoorlog. Anders dan aan het statische westelijke front met zijn loopgraven en machinegeweren kon de cavalerie in de uitgestrekte vlakten van Rusland nog wél opereren. In 1915 won hij bij Schaulen het ridderkruis van de Militaire Max Jozef-Orde. Voor zijn standvastigheid in de zware gevechten tegen een Russische overmacht aan de rivier de Stochod tussen Toboly en Sedlischtsche ontving Philipp von Hellingrath het zelden toegekende commandeurskruis van de Militaire Max Joseph-Orde.
In december 1916, toen de oorlog voor Duitsland en de centrale mogendheden nog te winnen leek, werd Philipp von Hellingrath teruggeroepen naar München. De militairen hadden tegen deze tijd de macht in Duitsland stevig in handen, de keizer en de politici lieten het initiatief over aan de kaste van officieren. Zo werd niet een burger maar een militair verantwoordelijk voor het Beierse leger.
Als opvolger van de Beierse minister van Oorlog Otto Kreß von Kressenstein vertegenwoordigde hij zijn land ook bij de rijksregering in Berlijn. De Beierse koning en zijn regering werden in november 1918 gedwongen af te treden. Op 25 november 1918 werd generaal von Hellingrath gepensioneerd. Na de val van de Beierse monarchie trok Philipp von Hellingrath zich uit het openbare leven terug.
De Duitse keizer onderscheidde hem met de Ie Klasse, een grootkruis, van de Orde van de Rode Adelaar met de Zwaarden. Het was een bevordering, op 7 juni 1914 had hij de IIe Klasse al gekregen. Philipp von Hellingrath droeg ook het IJzeren Kruis Ie en IIe Klasse. In 1915 kreeg hij van de Beierse koning het Ridderkruis van de Militaire Max Joseph-Orde en op 18 augustus 1918 werd hij Commandeur in deze exclusieve Beierse orde.