Pradhania Status: Uitgestorven, als fossiel bekend | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||
Pradhania Kutty et al., 2007 | |||||||||||||
Typesoort | |||||||||||||
Pradhania gracilis | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
|
Pradhania is een geslacht van plantenetende dinosauriërs behorend tot de groep van de Sauropodomorpha dat tijdens het Vroege Jura leefde in het gebied van het huidige India.
In 1969 meldde de Indiase paleontoloog Tharavat S. Kutty dat er iets ten noorden van het dorpje Krishnapur in Andhra Pradesh fossielen waren gevonden van basale sauropodomorfen. Eén daarvan zou een kleine "thecodontosauride" betreffen.
De typesoort Pradhania gracilis werd in 2007 beschreven en benoemd door Tharavat S. Kutty, Sankar Chatterjee, Peter Malcolm Galton en Paul Upchurch. De geslachtsnaam eert de "bekwame" fossielenopgraver Dhuiya Pradhan, die werkt voor het Indian Statistical Institute dat het onderzoek uitvoerde. De soortaanduiding betekent "sierlijk" in het Latijn. De soort werd samen beschreven met Lamplughsaura.
Het fossiel, holotype ISI R265, is gevonden in een laag van de Dharmaramformatie die dateert uit het Sinemurien, 196 miljoen jaar geleden. Het bestaat uit een gedeeltelijk skelet met schedel. Het omvat fragmentarisch materiaal behorend tot de schedel, namelijk de onderzijde van het linkerbovenkaaksbeen en stukken van het supraoccipitale van het achterhoofd, de voorste dentaria van de onderkaak, fragmenten van de linkerhand waaronder de eerste digitus, het tweede middenhandsbeen en het onderste uiteinde van het eerste kootje van de tweede vinger, twee halswervels waaronder vermoedelijk de derde en vierde; en een sacrale wervel, vermoedelijk de tweede of de caudosacraal. De botten werden niet in verband gevonden maar wel vlak bij elkaar op een kleine oppervlakte. Het zou een bijna volwassen individu betreffen.
Pradhania werd naar schatting van de beschrijvers een vier meter lang wat wijst op een gewicht van zo'n honderdvijftig kilogram.
Een autapomorfie is dat het bovenkaaksbeen een opvallende horizontale richel aan de binnenkant bezit. Een zeldzaam kenmerk, gedeeld met Massospondylus is de zeer langwerpige vorm van de halswervels die vierenhalf maal langer zijn dan hoog.
De horizontale richel op de maxilla overhangt de tandenrij. Naar voren toe wordt de richel hoger en wordt gescheiden van de voorste tak van de maxilla door een diepe verticale groeve. Het bovenkaaksbeen draagt twintig tanden, een hoog aantal maar geen record. De tanden zijn spatelvormig en symmetrisch. Ze hebben zeventien of meer vertandingen per snijrand maar die beginnen vrij hoog. De tandkroon heeft een ingesnoerde basis en mist rimpels op het email. Het supraoccipitale, het centrale bovenste bot van het achterhoofd, is smal. De dentaria eindigen vooraan in een vrij scherpe punt, zonder een zware symfyse te vormen.
De beschrijvers viel al op hoe lang de halswervels zijn, een afgeleid kenmerk. Later zou dit een van de kenmerken blijken die de soort in een hogere fylogenetische positie deed vallen. Ze zijn gekield met lage doornuitsteeksels en korte gewrichtsuitsteeksels. Een uitgebreid systeem van laminae, richels, ontbreekt.
De hand heeft de normale vorm van basale sauropodomorfen, met een grote duimklauw. Dit duidt erop dat Pradhania normaliter als tweevoeter op zijn achterpoten liep.
Pradhania was volgens een voorlopige cladistische analyse uit 2017 een basale sauropodomorf, nog onder de Plateosauria liggend. Latere analyses vonden de soort echter in een meer afgeleide positie, in de Massospondylidae.
Het volgende kladogram toont de positie van Pradhania in de evolutionaire stamboom volgens een studie uit 2011.
Massopoda |
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||