Jan Stampioen Jr., ook bekend als Jan Jansz de Jonge Stampioen of Johan Stampioen d'Jonge (Rotterdam, 1610 - Atrecht, 1653), was een Nederlands wiskundige. Hij was een zoon van Jan Jansz Stampioen de Oude, die landmeter, cartograaf en ijker was, en van Anna Willemsdr van Meijnsvoort. Hij werd bekend door zijn werk over boldriehoeksmeting, zijn lessen aan Christiaan Huygens en zijn polemiek met Descartes over derdegraadsvergelijkingen.
Zijn vader Jan Stampioen senior was een landmeter die astronomische instrumenten maakte. Stampioen de Jonge gaf in Rotterdam les waar zijn eigen verhandeling over boldriehoeksmeting in 1632 verscheen als bijlage bij de sinustabel van hem of van Frans van Schooten Sr.
In 1633 daagde hij Descartes uit een meetkundig vraagstuk op te lossen waarvoor een vierdegraadsvergelijking nodig was. Toen Descartes deze vergelijking wel afleidde maar niet oploste, wees Stampioen Descartes' antwoord af, waardoor hij zich diens vijandschap op de hals haalde.
In 1638 verhuisde Stampioen naar Den Haag waar hij leraar werd van de twaalfjarige Willem II van Oranje-Nassau, zoon van Frederik Hendrik. Hij begon daar ook een drukkerij waar hij zijn eigen wiskundeboeken drukte, Sphaera Mundi (Latijn voor 'wereldbol') genaamd.
In 1639 gaf hij zijn Algebra ofte Nieuwe Stel-regel uit over onder meer cubische vergelijkingen.
Stampioen publiceerde tevens onder een schuilnaam twee vraagstukken ter oplossing, blijkbaar als publiciteitsstunt voor zijn boek. Een van de twee vraagstukken had te maken met de juiste plaatsing van een kanon. Onder eigen naam publiceerde hij oplossingen.
De jonge landmeter Jacob A. Waessenaer kwam ook met een oplossing die een recente regel van Descartes toepaste. Stampioen verwierp deze oplossing waarna Descartes zich in de polemiek mengde.
Jan Jansz Stampioen de Jonge wordt wel verward met zijn vader Jan Jansz Stampioen de Oude, die de cartograaf was, net zoals diens kleinzoon Nicolaes Stampioen. Het was ook in 1689[1] zijn zoon en astronoom Nicolaes Stampioen en niet Jan Jansz Stampioen de Jonge, die lid was van een commissie om een voorgestelde oplossing van het probleem van de lengtemeting op zee te beoordelen, omdat volgens een notariële verklaring van 9 december 1681 te Rotterdam, Jan Jansz Stampioen de Jonge reeds in 1653 in Arras om het leven is gekomen bij een buskruitexplosie.[2] Dit komt overeen met het testament van 14 september 1660[3] van zijn vader, Jan Jansz Stampioen de Oude, waarin hij als zaliger aangeduid wordt, en met de vermeldingen in het weeskamerarchief van Rotterdam in 1653. Verder is er over zijn leven wel iets bekend. Hij komt bijvoorbeeld voor in het Journael van Isaac Beeckman, rector van de Latijnse school van Dordrecht, met wie hij herhaaldelijk samenwerkte.
Zijn beroemdste leerling was Christiaan Huygens, die in 1644 samen met zijn broer Constantijn junior les van hem kreeg. Er is een studieadvies van Stampioen voor Christiaan overgeleverd voor wis-, natuur- en sterrenkunde.[4]