Johann Mohr | ||||
---|---|---|---|---|
Bijnaam | "Jochen"[1] | |||
Geboren | 12 juni 1916 Hannover, Nedersaksen, Duitse Keizerrijk | |||
Overleden | 2 april 1943 Ten westen van Porto, Portugal, Noord-Atlantische Oceaan[2] | |||
Rustplaats | Naamsvermelding U-Boot-Ehrenmal Möltenort bij Kiel[3] | |||
Land/zijde | Weimarrepubliek nazi-Duitsland | |||
Onderdeel | Reichsmarine Kriegsmarine | |||
Dienstjaren | 1934 - 1943 | |||
Rang | Korvettenkapitän (Postuum) | |||
Eenheid | U 124 | |||
Bevel | U 124 8 september 1941 - 2 april 1943 | |||
Slagen/oorlogen | Spaanse Burgeroorlog
| |||
Onderscheidingen | Zie decoraties | |||
|
Johann Mohr (Hannover, 12 juni 1916 – Midden-Atlantische Oceaan, 2 april 1943), was een Korvettenkapitän in de Kriegsmarine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij volbracht zijn succesvolle carrière met dezelfde boot, namelijk de "Edelweiss"-boot U-124. Johann Mohr zou later met deze onderzeeër ten onder gaan.
De onderzeeboot had als embleem op beide zijden van de commandotoren de "Edelweiss" als "geluksbrenger". Het embleem was geïnspireerd door het verlies met de U-64 in april 1940, als de U-boot een groot aantal van dezelfde bemanning, met inbegrip van de commandant, beschermden, in de wateren van Noorwegen, door herinneringen aan Duitse bergtroepen, Bergjägers, die hetzelfde bloem-embleem hadden op hun gevechtskledij.
Johann "Jochen“ Mohr was een van een handvol U-bootcommandanten die hun volledige U-bootcarrière op één enkele U-boot hadden besteed. Hij voltooide zijn eerste drie patrouilles onder het bevel van Kapitänleutnant Georg-Wilhelm Schulz.
Johann Mohr bereikte grote successen tegen vijandelijke oorlogsschepen. Op zijn eerste patrouille als bevelhebber, in november 1941, torpedeerde hij de Britse lichte kruiser HMS Dunedin en in 1942 trof hij het Franse korvet Mimosa. Mohrs succesvolste patrouille was zijn derde missie naar de Amerikaanse wateren, na zijn vertrek op 21 februari 1942 en zijn aankomst terug in Lorient op 10 april 1942. In de uitgestoken periscooptop wapperden 10 witte lange driehoeksvlaggen, als zegetekens dat hij 10 schepen op die patrouillemissie had gekelderd. Admiraal Dönitz kwam bijna altijd "zijn" U-boothelden verwelkomen aan de aanlegkade of in de sluis, vooraleer ze naar de U-bootbunkers werden binnengeloodst. Voor hen had hij altijd het grootste respect, in tegenstelling tot veldmaarschalk Göring, die hem gans de oorlog dwars lag en hem bijna geen medewerking verleende, wegens het niet toekennen van verkenningsvliegtuigpatrouilles, en ze te laten uitvoeren, ten gunste voor het U-bootwapen.
Korvkpt. Johann Mohr nam met de U-124 succesvol deel aan Operatie Paukenschlag, waarbij hij samen met Reinhard Hardegen, Rolf Mützelburg, Georg Lassen en Erich Topp de kustwateren rond Florida en de Caribische eilanden onveilig maakten. Tussen maart en april 1942 bracht de U-124 van Mohr 10 koopvaardijschepen in de Caribische Zee tot zinken. Vooral opmerkelijk was de nacht van 12 mei 1942, toen Mohr vier vrachtschepen voor een totaal van 21.784 ton van konvooi ONS-92 tot zinken bracht.
Op 17 juni 1942 rapporteerde korvettenkapitein Jochen Mohr dat in de loop van zijn aanval op konvooi QNS-100 tot zeven keer toe eensklaps torpedobootjagers vanachter de horizon verschenen waren om recht op hem af te stevenen. Ook oppervlakteschepen hadden blijk gegeven van een bijna griezelige nauwkeurigheid bij hun aanvallen. Admiraal Dönitz kreeg de indruk dat de Britten een nieuw, bijzonder efficiënt instrument hadden uitgevonden om een vijandelijk doel aan de oppervlakte te lokaliseren. Het was de Duitse admiraliteit niet bekend dat de Britten een anderhalvemeter radarinstallatie hadden gebouwd, klein genoeg om door een vliegtuig meegenomen te kunnen worden. Het enige nadeel van die apparatuur was dat ze van heel dichtbij niet meer functioneerde. Maar daar hadden de Britten ook iets op gevonden; Squadron Leader Humphry de Verde Leigh vond een buitengewoon sterk zoeklicht uit dat in een vliegtuig gemonteerd kon worden. Het zogenaamde Leigh Light dat, in combinatie met de radar, tegen de U-boten zo effectief bleek te zijn in de nabije toekomst.
Van 21 tot 24 februari 1943 werd konvooi ON-166 in die periode aangevallen door de U-boot-Wolfpack. In vier dagen tijd werden 14 koopvaardijschepen, met een totale tonnage van 85.000 ton scheepsruimte, tot zinken gebracht. Daarna werd konvooi ON-167 aangepakt, verkend en aangevallen. In de wateren rondom Trinidad bracht Jochen Mohr persoonlijk, met zijn "Edelweiss"-boot, 4 cargoschepen met een totaal van 23.000 ton tot zinken, die bij konvooi ON-167 behoorden.
Johann Mohr werd gedood toen zijn boot met alle manschappen op 2 april 1943, ten westen van Porto, Portugal, door het Britse korvet HMS Stonecrop en de sloep HMS Black Swan fataal werd geraakt door dieptebommen en voorgoed wegzonk naar de zeediepte. Johann Mohr was 26 jaar toen hij sneuvelde...
Een onsamenhangende compositierijmpje, dat door Johann Mohr tijdens zijn terugweg vanaf de Oostkust van de V.S., in het Engels werd geschreven, luidde als volgt: